#03: Het loopt niet lekker op mijn werk
In de eerste maanden van mijn nieuwe baan (zie blog #02) begin ik te merken dat ik me steeds vaker een beetje erger aan mijn collega’s. Als ik ’s ochtends binnenkom en er is niemand dan ben ik opgelucht. Als er wel anderen zijn, dan ben ik teleurgesteld. Een vreemde gewaarwording.
Hoe kan het toch dat ik dat zo voel? Waarom wil ik liever dat iedereen weg is? Ik heb ontzettend aardige, leuke, ja zelfs lieve collega’s. Er is er geen één die ik niet trek. Het zal wel aan mij liggen dan. Ik heb steeds het gevoel dat ik met rust gelaten wil worden. Maar dat zou wel onaardig zijn als ik dat hardop zou zeggen.
Het is wel lastig soms. Zit ik me net lekker te concentreren op een taak, begint er iemand tegen me te praten. Maar ja ik ben zelf ook niet de rustigste soms. Of iemand zet de radio aan op een ongelooflijke kutzender. Ik kan niet goed tegen radio’s op het werk. Het is een constante stroom van lawaai en geblaat, met elk uur dezelfde kutreclames, dezelfde kutmuziek en hetzelfde kutnieuws. Ik zeg er maar niks van, want ik wil geen zeurpiet zijn.
Frustraties
Er worden ook best vaak besluiten genomen waar ik het niet mee eens ben. Ik adviseer dan om zaken anders te doen, maar mijn adviezen worden niet vaak overgenomen. Dat is echt zo jammer en het geeft mij het gevoel dat ik net zo goed géén adviezen kan geven. Maar ja ik ben niet de baas natuurlijk. Of cijfer ik mezelf dan te veel weg?
De spanning loopt bij mij en de collega’s vaak op doordat het werk enigszins chaotisch verloopt en er vaak spontane deadlines worden geïntroduceerd. Als ik er achteraf over nadenk: er is eigenlijk nooit genoeg rust. Er moet steeds van alles tussendoor. Focus ontbreekt, je kan niet vaak echt lekker even doorwerken.
Maar ik word aangesteld om diverse processen te verbeteren, zodat we op een goede manier producten gaan opleveren en ons aan procedures en afspraken gaan houden. En ik introduceer een manier om het werk beter in te plannen en uit voeren. Iedereen is enthousiast, dus dat is prettig.
Maar er zijn toch mensen die de nieuwe regels en afspraken aan hun laars lappen. Ik durf er niet zo veel van te zeggen en ik praat alles goed in mijn hoofd: “iedereen moet gewoon nog even wennen aan hoe het nu gaat”. Als ik er soms wel iets van zeg dan vindt men dat ik wel gelijk heb, maar toch komt het niet goed van de grond.
Slap?
Ben ik te slap? Moet ik harder zijn? Ik lig goed in de groep, ik kan met iedereen goed opschieten. Dus dan hoef ik toch niet boos te worden? Ik voel me niet echt gehoord en best wel tegengewerkt. Jammer, want iedereen is zo leuk.
‘S-avonds in bed erger ik me en houd ik monologen over dat ik er morgen écht wat van ga zeggen. Maar de volgende dag ga ik weer verder zonder dat te doen. “Het is al zo druk, mijn hoofd is al zo vol, zo’n confrontatie kost me te veel energie.”
Ik spreek met mezelf af dat ik tijdens mijn voortgangsgesprek binnenkort wel wat dingen zal aankaarten. Maar het voortgangsgesprek komt en gaat. Ze vinden mij fantastisch en zijn erg blij met mij. En ik durf niks te zeggen, bang dat ze me dan niet meer willen houden. Waarom ben ik zo bang daarvoor? Ik weet het niet. Kut, wat ben ik toch een slappe zak.
Ik laat het telkens zitten, en hou me telkens in. Laat ik over me heen lopen? Ik twijfel steeds.
En de vermoeidheid groeit. Ik word langzaam weer zo moe, dat ik aan mijn baas vraag of ik misschien vier dagen kan gaan werken in plaats van vijf. Hij gaat akkoord dus dat is heel fijn. Op woensdagen werk ik niet meer. Ik hoop daarmee een goede stap te hebben genomen. En mijn baas blijft me hetzelfde betalen. Dat is heel erg bewonderenswaardig en ik ben daar heel dankbaar voor.
Zou ik hiermee nu beter tot rust kunnen komen?
Volgende keer
Volgende keer vertel ik over de verhuizing naar ons nieuwe kantoor, die voor mij teleurstellend was.
Reageren? Dat kan via Instagram.
Voetnoot:
Doordat ik me niet gehoord voel, en zelfs tegengewerkt, heb ik voortdurend een negatief gevoel. Ik heb niet door dat ik niet assertief genoeg ben en mijn stem eigenlijk nauwelijks laat horen.
Omdat het werk zelf en de collega’s zo leuk zijn, negeer ik dat gevoel en laat ik constant over me heen lopen. De frustratie uit ik nauwelijks. Ik praat het voor mezelf goed en denk dat het wel goed zal komen als ik maar geduld heb.
Mijn gebrek aan assertiviteit vreet energie, maar mijn lichaam is al lang bezig met het leveren een voortdurende stroom van stresshormonen. Ik voel nu wel iets, en daarom vraag ik om een dag minder te gaan werken. Maar dat zal niet genoeg blijken te zijn.