#34: Een Werkfit traject van het UWV
Ik word opeens opgeroepen door het UWV, waar ik al een half jaar niks van heb gehoord, om over reïntegratie te gaan praten. Ik heb net enkele dagen geleden een flinke terugval gehad dus mijn hoofd staat er niet echt naar. Mijn hoofd staat naar duizelen en huilen, zoals gebruikelijk.
Maar ik wil wel mijn goede wil tonen en laten zien dat ik erg graag beter wil worden en weer wil werken. Dat is drie keer “wil” in één zin. Eigenlijk vier keer. Ik wíl dus echt heel graag van alles, maar mijn lichaam houdt me tegen. Nou ja, ik print mijn CV uit en begeef me naar het UWV gebouw in Haarlem. Gelukkig is het vlak bij mijn huis.
“Niets van gezien”
De reïntegratiebegeleider is een aardige meneer. Hij ziet in mijn dossier dat ik maanden geleden heb afgesproken dat ik contact zou opnemen als ik weer kon gaan reïntegreren. Hij zegt op een lullige manier dat hij “daar niets van gezien heeft”. Ik leg uit dat ik ook totaal nog niet in staat ben om iets te doen. Ik begin meteen te huilen. Pfoeh, waarom moet ik altijd overal meteen bij huilen? Nou ja, misschien werkt het wel in mijn voordeel nu.
Hij mag vanwege privacywetgeving eigenlijk niet weten wat mijn klachten zijn, maar ik vertel hem natuurlijk gewoon over de burnout en hoe deze verloopt, en dat ik het uitgemaakt heb met mijn vriendin om zodoende beter te kunnen herstellen. (Zie blog #24) En dat ik af en toe de computer aanzet om iets te doen, maar dat dat nog zeer zwaar is en direct weer tot klachten leidt.
Ik vertel dat ik al sinds het begin van mijn burnout van plan ben om een reïntegratie traject met hulp van het UWV aan te vragen zodra ik daartoe in staat zou zijn, en dat ik écht graag wil werken.
Werkfit
Hij begrijpt me, en vertelt me over een “Werkfit” traject. Daarbij gaat een extern bureau kijken naar hoe je op één of andere manier weer gereed gemaakt kan worden om te gaan werken. Het begint meteen te duizelen in mijn hoofd en ik twijfel. Maar hij legt uit dat het op mijn eigen tempo gaat, exact op mijn klachten afgestemd zal zijn, en niet betekent dat ik ook meteen moet gaan werken.
Het is dus alleen praten met een coach, in combinatie met bepaalde activiteiten, en samen een plan maken waarin staat hoe ik weer kan terugkeren naar werken. Er staat geen druk op en het UWV betaalt het traject. Nou, het moet dan maar. Ik voel wel meteen weer druk. Druk die ik nog niet aan kan.
Ik vertel hem eerlijk dat ik me destijds bij zijn collega (de verzekeringsarts), vreemd bejegend voelde. Die wilde me toen goedkeuren voor 40 uur per week. Pas toen ik daarvan instortte, onwel werd en begon te huilen maakte hij er opeens 20 uur van. En ik moest daartegen geen bezwaar maken, zei hij (zie blog #18).
De reïntegratiebegeleider stelt me gerust. Hij zoekt op welke arts dat was en moet lachen. Hij vertelt me dat die 20 uur staan voor “maximaal 20 uur” werken. Dat kan dus ook 1 uur zijn, of helemaal niks. Fuck, wat zijn de regels toch raar. Ik snap het al nauwelijks, kan je nagaan hoe al die mensen het moeten snappen die niet zo goed Nederlands spreken of niet zo pienter zijn.
Reïntegratiebureau’s
Ik krijg de volgende dag vier opties toegestuurd voor bureau’s die “Werkfit” trajecten doen voor het UWV. Kijkend naar hun websites krijg ik een beetje de indruk dat dit soort bureau’s alleen voor vrachtwagenchauffeurs en metselaars bedoeld zijn, die met een glazen oog of een houten been in een uitzichtloze situatie zitten.
Maar langzaam zie ik ook in dat ze mensen met burnout, autisme, vage onverklaarbare klachten en andere aandoeningen kunnen helpen. Drie bureau’s spreken me wel aan. Er is er zelfs één die gespecialiseerd is in het helpen van mensen die hoogsensitief zijn. En dat ben ik, volgens mijn psycholoog.
Als ik de toegestuurde websites bekijk moet ik huilen. Huilen omdat ik hoop krijg en omdat ik inzie dat ik geholpen kan worden en het niet alleen hoef te doen. Maar ook omdat ik bang ben. Ik lees allerlei enthousiaste teksten zoals “zo snel mogelijk” en “succesvol” en “klaarstomen” en “aan de slag”. Daar krijg ik angsten van. Ik wil juist rust. En langzaam. En op mijn eigen tempo. En zonder druk.
Ik denk aan mijn vorige “reïntegratie” die volledig mislukte en mij in een nog diepere burnout stortte (zie blog #17). Dat nooit meer. Nooit… fucking… meer!
Nou ja, ik laat het bezinken. Ik mag zelf afspraken maken om kennis te maken. En ik mag ook “nee” zeggen. Het spreekt me wel aan, hoewel het ook eng is. Ik besluit om het met mijn psycholoog en huisarts te bespreken en er de komende weken wat mee te gaan doen. Zou het me gaan helpen? Ik ben zo doodsbang om weer terug te vallen. Nou ja, dat zijn die bureau’s wel gewend denk ik, dat er zielige hoopjes burnout bij ze aankloppen die totaal niet weten hoe ze ooit weer aan het werk kunnen gaan.
Okee ik doe het. Ik ga gewoon wat intake gesprekken doen. Ik kan altijd nog nee zeggen. Ik ben de baas. Ik moet nu assertief zijn. Ik bepaal het. En ik bepaal dus ook dat het niet gaat, als het niet gaat. “Kom op Martin, je kan het!” zeg ik tegen mezelf, “you’re in charge!”.
Droom
In de nacht word ik zeiknat, zwetend en huilend wakker. Ik droomde dat ik ergens op een onbekend kantoor werkte. Mijn hoofd wilde niet. Ik had duizelingen en angsten en viel bijna flauw. Maar ik móest doorwerken. Ik durfde niet aan de baas te vertellen wat er aan de hand was. Er werkten tientallen andere mensen in een grote open ruimte. Ik kende ze allemaal niet. Iedereen praatte door elkaar heen tegen mij en ik kon het niet volgen. Huilend vluchtte ik naar buiten.
Daar was een groot terrein met alleen maar modder en diepe kuilen. Ik zocht mijn auto maar ik was hem kwijt; hij was diep in de modder gezakt en verdwenen. Allerlei grote zwarte voertuigen met tractorbanden waren er aan het crossen en reden me bijna aan. Huilend liet ik me in de modder vallen. Het einde van de wereld was voor mijn gevoel aangebroken. Ik was klaar om overreden te worden en te sterven, terwijl ik in de kolkende modder verdween.
Nou, ik weet door die droom in elk geval hoe ik tegen werken aankijk momenteel. Ik ben benieuwd wat die Werkfit bureau’s me te bieden hebben.
Volgende keer
Volgende keer vertel ik over dat mijn lichaam, behalve mijn hoofd, weer redelijk aan het herstellen is.