#82: Ik kan me maar het beste ziekmelden, zegt het UWV
De zon gaat weer schijnen! Buiten dan hè? Bij mij van binnen is het nog behoorlijk ruk met peren. Ik besluit op een dag in april (2019) om het noodlot eens te tarten, en op bezoek te gaan bij een vriendin in Rotterdam. Uurtje rijden, uurtje kletsen, uurtje terugrijden. Moet kunnen.
In de week voorafgaand aan de afspraak zegt mijn hoofd elke dag tegen mij:“Niet gaan! Ga niet naar Rotterdam! Het is te veel voor je!” Maar ik ben het niets doen zat. Ik wil ook wel weer eens wat gezelligheid. En proberen om iets te doen dat misschien zwaar zal zijn. Ik kan toch geen kluizenaar worden en maar eeuwig niemand zien?
Ik aanvaard dat ik naar de klote zal gaan van dit bezoekje, maar ik doe het toch. Fuck it. Fuck die burnout. Fuck mijn angsten en spanningen. Fuck mijn duizelende kop. Ik wil gezellig lachen en knuffelen en thee drinken en een autoritje maken.
Het UWV neemt contact met me op
Na de afspraak in Rotterdam ben ik super moe. Ik loop de rest van de dag te gapen en te gapen. Na het eten ga ik meteen naar bed. Maar het is gelukt! Mijn uitstapje is gelukt en ik ben (nog) niet ingestort! Dat is mooi zeg!
Na twee uur geslapen te hebben wordt ik zwetend en trillend wakker met enorme angsten. Ik begin te huilen. “Ah, dit is dus het gevolg van mijn uitstapje,” denk ik. Ik kijk een tijdje iets rustigs op YouTube en val dan weer in slaap. De volgende dag ben ik duizelig en huilerig, maar de schade valt mee.
Ik krijg een bericht in mijn Werkmap van het UWV. Ik zit al meer dan zes weken in de WW, want een WIA uitkering krijg ik niet (zie blog #78). In het bericht staat dat ik nu, na zes weken, óók banen moet gaan accepteren die onder mijn niveau zijn.
Maar ehmeeehhh…. ik zoek helemaal geen banen. Ik ben ziek. Het UWV vindt helaas dat ik best 40 uur per week assemblagewerk kan doen (elektrische apparaten in elkaar zetten) of wikkelaar kan worden van elektromotoren. Wikkelaar! Fucking wikkelaar! Dat beroep bestaat bijna niet meer, behalve in België (een tweede wereldland). Maar goed, dat kan ik dus doen, en dus moet ik solliciteren.
In het nieuws verschijnt een bericht dat de arbeidsdeskundigen van het UWV er maar een zootje van maken bij het beoordelen van zieke mensen. Dat klopt! Dat kan ik van harte bevestigen! Maar ik leg me er bij neer. Ik heb geen geld en energie voor juridische procedures en contra-expertises. En het UWV komt er dus mee weg.
Opeens krijg ik een bericht van mijn contactpersoon van de afdeling WW (Het “Werkbedrijf”) bij het UWV. Ze adviseert mij om me ziek te melden, omdat ik ga beginnen met een nieuwe behandeling bij een psycholoog (zie blog #80). Ik ga zowel een burnout-herstel traject doen als een SGGZ behandeling, en ben daardoor volgens het bericht “niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt, niet in staat tot solliciteren en ook niet in staat tot Werkfit.” Hee wat fijn, het UWV denkt met me mee!
Dus, ik meld me ziek via de website van het UWV. Fijn hoor, ik ben nu weer officieel ziek in plaats van “fictief beschikbaar voor werk” (zie blog #67).
Ben ik echt ziek?
Ik krijg na een dag een bericht in de Berichtenbox van “Mijn Overheid“. Hierin staat dat ik een brief heb ontvangen in “Mijn Documenten” van het UWV, en dat ik die brief niet op papier toegestuurd krijg. Ik log in op beide systemen maar zie helemaal geen brief staan. Ervaringen uit het verleden vertellen mij dat ik die brief dus gewoon via de post krijg en niet digitaal.
Ik heb ongeveer 75% van de brieven van het UWV gewoon via de post gekregen, Sommige daarvan kreeg ik óók nog eens digitaal, maar op een andere dag. Sommige brieven heb ik uitsluitend digitaal gekregen, zowel in “Mijn Overheid” als in “Mijn UWV”. Dat is dus dubbel, voor de handigheid. Er was ook één brief die ik helemaal niet heb gekregen. Maar daarvan kreeg ik dan weer wel een SMS-bevestiging. Je zou haast overspannen raken van al dat gedoe met die brieven.
Pas nadat ik de pagina op “Mijn UWV” heb ververst zie ik een blokje tekst verschijnen: ze hebben mijn ziekmelding ontvangen en “1 augustus 2019 is de verwachte datum waarop wij u of uw werkgever laten weten of u recht heeft op een Ziektewet-uitkering.”
Oh… ik ben dus nog niet echt officieel ziek.
Het is nu 16 april dus over drie maanden weet ik pas of ik ziek ben of niet. Dus ja, The Matrix van de Werkloosheidswet (zie blog #67) is nu vervangen door het Vagevuur van de Ziektewet. De komende drie maanden ben ik dus werkloos en/of ziek. Of ik moet solliciteren weet ik eigenlijk niet. Of ik nog wel geld krijg weet ik ook niet. Dat staat denk ik allemaal in die brief die ik niet heb gekregen.
Ik log ook nog maar even in op Mijn Werkmap (dat is alweer de derde keer inloggen met DigiD) want daar kan ik óók nog weer berichten ontvangen van het UWV. Maar daar staat ook verder niets. Zo, dat is alweer 20 minuten internetten down the drain.
Er zal vast wel weer een zogenaamde arts contact met me opnemen die dan gaat zeggen dat ik gewoon 40 uur kan werken. Daarna ben ik dan weer werkloos en met terugwerkende kracht niet ziek. Best ingewikkeld hoor. Ik laat het maar rusten en eet een klein ijsje in de tuin.
Dan maar skiën
Al het gedoe met het UWV, het is een lachwekkende soap te noemen. Het gaat me in elk geval niet helpen om te herstellen, dus fuck ’em. Ik neem me voor om vaker af te spreken met lieve vrienden of vriendinnen. Misschien zelfs een keer skiën bij Snow Planet. Ik stort dan wel in, voorals als er veel mensen zijn, maar het is in elk geval leuk om te doen. Nou ja, ik ga er over nadenken.
Mijn afspraak in Rotterdam is me goed bevallen, ondanks de energie die het heeft gekost. Ik ga me maar wat meer richten op leuke dingen doen, ook al zijn het soms dingen die mijn lichaam nog niet echt aankan. Skiën is misschien best een goed idee.
In de dagen na Rotterdam word ik echter steeds nerveuzer, kan ik slechter slapen en krijg ik mijn hoofd niet meer stil. Mijn gedachten knallen maar door en door. Het valt me ook op dat ik niet meer elke dag hoef te huilen. Dat klinkt als een verbetering, maar diep in mijn hart weet ik dat het slecht nieuws is. Ik ben mijn spanning en emoties weer aan het opsparen. Onbewust, ik kan er niets aan doen.
En ja hoor, na zes dagen zit ik in de ochtend op de bank en ben ik super nerveus. In de vroege ochtend had ik al spontaan een uur lang hard gefietst, een enorm lange route. Dat doe ik normaal helemaal niet. Ik eet een heel pak Tuc op en een chocoladereep, terwijl ik TV zit te kijken. Na de reep schrik ik opeens van mezelf. Ik kijk nooit TV overdag, en wat zit ik toch te vreten? Dit is mijn oude gedrag, mijn oude vermijdende gedrag van vlak vóór mijn burnout. Dit klopt niet. Het gaat niet goed met me. Ik word bang en nog nerveuzer. Mijn hersenen ontploffen bijna.
Ik spring in de auto om een willekeurig rondje te rijden en even uit mijn huis te zijn. Ik ben MEGA nerveus. Bij het eerste stoplicht barst ik in tranen uit. Ik huil en ik huil, 20 minuten achter elkaar. Het is erg opluchtend. De rest van de dag ben ik kapot.
Had ik dan toch maar niet naar die vriendin in Rotterdam moeten gaan? Of ben ik weer zenuwachtig door het gedoe met het UWV? Of heb ik mezelf te veel geprikkeld door plannen te gaan maken om te gaan skiën? Ik weet het niet. Ik word er gek van. Ik kan nergens van op aan. Ik kan geen nuttige conclusies trekken.
En zo worstel en puzzel ik verder, zonder houvast, zonder enig idee of ik wel goed bezig ben. Zo gaat dat, bij een burnout. Alles is een chaos en niets lijkt te helpen, maar ondertussen herstel je wel. Althans, dat zeggen ze. Daar moet ik maar op vertrouwen dan.
Volgende keer
Volgende keer neem ik een broodje frikandel met pindasaus.