#61: De tweedehands Imperial Troop Transporter
Begin november 2018, de rust in mijn leven is enigszins teruggekeerd. De heftigste dingen zijn nu achter de rug. Ik ben nu klaar met de injecties in mijn buik die ik zes weken lang twee maal per dag aan mezelf moest geven vanwege de trombose in mijn been (zie blog #51).
Mijn been is daar niet heel veel beter van geworden, maar op één of andere manier heb ik het wel geaccepteerd, dat ik misschien in de toekomst geopereerd moet worden aan die poot. Maar fuck it, dat is toekomst, en niet nu.
Activiteiten en rust
Ik probeer mijn leven zo rustig mogelijk te laten voortkabbelen, ook al heb ik nog steeds veel duizelingen in mijn hoofd, ben ik nog steeds tergend vermoeid en heb ik niet echt de indruk dat ik aan het herstellen ben. Soms heb ik eventjes een gevoel van “hee, ik heb ietsjes minder klachten,” en dat gevoel wordt dan steevast gevolgd door een kleine angstaanval in de vorm van koortsachtige warmte of hartkloppingen in mijn hoofd of borst.
Na ongeveer 30 tot 60 seconden houdt dat dan weer op. Soms leg ik me er bij neer, soms ben ik weer bang dat het nooit meer over gaat. Het is het bekende liedje, ik zal proberen om niet zo vaak hetzelfde te schrijven, want het gaat zo maar door en door.
Wat me een beetje opvalt is dat ik de afgelopen tijd steeds wat meer activiteiten doe. En ik herken uit eerdere blogs dat dit eigenlijk slecht nieuws is. “Pas op! Instortingsgevaar!” denk ik dan, mijn zus citerend, want ik herken het maar al te goed.
Het is een cyclus waarbij ik langzaampjes steeds meer aan het doen ben per dag, en dan een beetje blij ben dat ik al zoveel kan, maar me wel afvraag waarom ik niet genoeg rust neem. Het lijkt dan op zich prima te gaan; ik verveel me bijvoorbeeld en ben een beetje nerveus en ik ga dan maar spontaan mijn bergruimte opruimen.
Urenlang ben ik dan bezig, en in de dagen erna sorteer ik het afval en breng ik het naar de gemeente. Onderweg bedenk ik dat ik meteen wel even langs de carwash kan. Én ook langs de Albert Heijn, want ik rij nu toch al. Dat gaat goed, maar in de avond ben ik dan opeens weer nerveus, weet ik niet waarom de tijd zo langzaam gaat en krijg ik vreetbuien. Ik wil dan chips en snoep.
En dan weet ik wat er gaat komen. Er volgt uiteraard weer een instorting. Angsten, duizelingen en emoties komen dan keihard tot ontploffing, en dan weet ik weer: ja hoor, zie je wel, ik heb weer te veel gedaan.
Het spijt me lieve mama
Op een dag heb ik weer eens te veel activiteiten gedaan en in de avond zit ik op de bank te wachten tot ik van mezelf naar bed mag. Opeens komt er uit het niets een herinnering van mij als kind naar boven: het is 1983, ik ben 11 jaar oud en fan van Star Wars. In dat jaar betrapte ik mijn moeder, die met een advertentie in de hand (zo’n kaartje van het Albert Heijn prikbord) stiekem aan het telefoneren was met iemand over tweedehands Star Wars spulletjes.
Ik had voor mijn verjaardag een Imperial Troop Transporter gevraagd. Dat was voor mij het coolste ding dat ik ooit gezien had, want er zaten echte geluiden uit de film in. Best high-tech voor die tijd, want MP3’s bestonden nog niet. Dit speelgoed kostte destijds in Amerika 15 dollar maar in Nederland 45 gulden, wat toen een hoop geld was voor een speelgoedje. En mijn moeder was er één aan het regelen voor mij, voor mijn verjaardag.
Maar terwijl mijn moeder nog aan de telefoon was werd ik in mezelf heel teleurgesteld en boos. Ik wilde helemaal geen tweedehands dingen voor mijn verjaardag. Ik wilde nieuw speelgoed. Tweedehands was in mijn gedachten troep. En vies, en kapot, want er hadden andere kinderen mee gespeeld. En het was dus niet een echt kado. En andere kinderen maken altijd alles kapot, daarom mocht er ook nooit iemand met mijn speelgoed spelen. Ja, de angstige perfectionist zat er toen al goed in.
Toen mijn moeder ophing zei ik boos tegen haar dat ik geen tweedehands spullen wilde hebben. Ze antwoordde dat Star Wars speelgoed heel duur was en ze vond het helemaal niet leuk dat ik zo reageerde.
Nu is het 35 jaar later, ik zit nerveus op de bank. Opeens word ik overvallen door een diep verdrietig gevoel. Ik vind het zó zielig voor mijn moeder dat ik zo ondankbaar was en boos op haar werd. Terwijl zij heel lief zo veel mogelijk Star Wars spul voor mij probeerde te regelen. Ik begin te huilen en ik huil heel, heel hard. Ik huil zo diep en zo hard dat ik adem te kort kom en bijna flauwval. Het wordt zwart voor mijn ogen en ik moet echt even bewust stoppen en een paar keer diep ademhalen.
Ik sta op en loop naar de muur waar een foto van mijn moeder hangt. Ik moet opnieuw heel hard huilen en praat tegen haar. “Het spijt me zo, het spijt me zo, lieve mama,” schreeuw ik hardop. “Arme, arme mama!” Ik herhaal deze zin wel tien keer.
Hersenen
Na een minuutje of 10 kalmeer ik. Wat zijn mijn hersenen toch vreemd. Waarom komt dit nou opeens zo naar boven? Heb ik nu opeens meer tijd en ruimte in mijn brein om deze lang vastgehouden gevoelens van verdriet naar boven te laten komen? Het is wel opluchtend, maar ik word nu wel een beetje bang dat ik voorlopig nog niet klaar ben met dingen verwerken.
Het is een bekend fenomeen als je een burnout hebt, dat je heel emotioneel kan zijn en om het minste of geringste keihard kan gaan huilen. Ik vind het klote en opluchtend tegelijk. Ik heb nog twee dagen keelpijn van deze huilbui, maar ik vind het ook wel mooi dat zo’n oude emotie er nu uitgekomen is.
Ik heb naar mijn weten nooit tweedehands spullen gekregen voor mijn verjaardag en ik weet niet meer wat ik in 1983 kreeg, het was in elk geval niet de Imperial Troop Transporter. Ik denk dat mijn moeder dit hele voorval al lang vergeten was, maar bij mij heeft het 35 jaar lang diep in mijn hart begraven gezeten.
Dankzij het verplichte niksdoen komt het er nu eindelijk uit. Ik ben benieuwd wat er allemaal nog meer uit mijn hart zal ploffen. Het zal wel goed voor me zijn.
Volgende keer
Volgende keer bel ik met het UWV om uit te leggen dat ik écht, écht geen 40 uur per week kan werken.