#112: Een tripje naar Texel
Het is Oudjaarsavond 2019. Ik ga om 20:00 naar bed, want ik kan er niet tegen om langer op te blijven. Helaas is om 16:00 het vuurwerk afsteken al begonnen in Haarlem Centrum, waar ik woon. De meeste knalletjes die in de verte klinken voel ik als elektrische flitsjes in mijn prikkelgevoelige hoofd. Dus slapen kan ik niet.
Ik lig steeds een uurtje wakker in het donker, en dan zet ik maar weer de TV aan voor een uurtje. Zo wissel ik af tot het vuurwerk losbarst om 23:51. Tot 02:00 is er geen beginnen aan dus ik kijk een lange documentaire. Dan neem ik 4 mg diazepam en val ik in slaap.
Nieuwjaarsdag
Om 06:00 word ik wakker en realiseer ik me dat ik maar 4 uur geslapen heb. Shit, te weinig. En ik moet om 08:00 de deur uit want ik ga op stap. Ik ben uitgenodigd door een paar vrienden die nu op Texel zitten. Ik ga op de thee, een wandelingetje, gezellig kletsen, en dan weer terug.
Al een paar dagen lang was ik wat nerveus. Zou ik zo’n uitstapje wel aankunnen? Fuck it, ik doe het gewoon. Ik doe bijna nooit meer zoiets, omdat mijn hoofd er niet tegen kan. Daardoor voel ik me eenzaam en leeg. En ik wil nu wel weer eens wat leuks doen. Ik wil het, dus ik doe het. Dat is mijn nieuwe beleid (zie ook blog #111). Als ik iets wil, doe ik het, en als ik iets niet wil, dan doe ik het niet.
Ik stap in de auto en rijd naar Den Helder. Dan op de boot, lekker varen met chocomel en een gevulde koek en de wind in mijn haren. Het is super mistig dus er is geen uitzicht om van te genieten. En dan hup, weer rijden naar De Koog, en ik arriveer bij mijn vrienden.
Ik ben een beetje nerveus. Er klopt iets niet. Ik ben ver van huis. Maar het is wél heel leuk. Ik heb een gevoel alsof er een glazen wand tussen mij en de andere mensen zit. Maar dat gevoel herken ik heel goed. Dat hoort erbij en dat heb ik echt altijd als ik iets ga doen waar andere mensen bij zijn. Het lijkt wel een soort beschermingsmechanisme van het lichaam. Om prikkels tegen te houden of zoiets.
We drinken thee, kletsen een beetje, ik heb lol met de kinderen. Kinderen zijn een soort knuffelbeesten voor mij. Ze springen op mijn schoot, op één of andere manier trek ik dat aan. Ik ben een klimrek. Ik maak ze aan het lachen. Het voelt fijn. Ze zijn lief. Ik heb geen angsten, ik ben nu zelfs best rustig. Mooi zo. Wel is mijn hoofd zwaar en moe, maar ja, dat is mijn hoofd altijd al en bovendien heb ik maar 4 uur geslapen. Ongeveer elke drie kwartier denk ik:“is dit niet wat veel voor me? Moet ik maar weer eens naar huis gaan?”. Maar dat doe ik vervolgens niet.
Assertief
Ik moet assertief zijn en goed naar mijn lichaam luisteren. Zo nu en dan heb ik wel een beetje het gevoel van “hmm ja misschien moet ik toch maar eens naar huis gaan”. Dus daar zou ik dan aan toe moeten geven. Maar naar huis gaan betekent eerst weer op de boot en dan een eind rijden. Dus misschien moet ik dan toch nog maar even blijven om nog even op krachten te komen? Wat is het juiste?
Naar je lichaam luisteren. Het is heel moeilijk eigenlijk. Mijn lichaam zei gisteravond al dat ik maar beter niet naar Texel moest gaan. Maar als ik altijd naar mijn lichaam luister dan blijf ik de rest van mijn leven in bed liggen, en dat is ook weer niet goed.
Twee vrienden van mij gaan spontaan meedoen aan de Nieuwjaarsduik. Het lijkt mij ook leuk om dat eens te doen, maar ik ben bang dat het te koud is en dat mijn lichaam dan weer wekenlang in een adrenaline-shock terecht komt, dus ik doe het maar niet. Goed zo, luister naar je gevoel.
Het is drie kwartier lopen naar het strand (gestrompel met kinderwagens e.d.), dus ik spreek af dat ik er met de auto heen zal gaan terwijl de anderen wandelen. Alweer goed zo, dat is assertief van me. Ik voel dat mijn lichaam niet drie kwartier wil lopen, maar ik wil wel mijn vrienden in de zee zien springen.
Binnen 15 minuten arriveer ik in het centrum van de Koog en heb ik een parkeerplaats gevonden. Jeetje wat eng eigenlijk. Ik ben ver van huis, ik ben alleen. En nu moet ik wachten tot mijn vrienden aan komen wandelen. Dit is buiten mijn comfort zone. Hier ben ik niet op mijn gemak. Ik word een beetje bang. Ik loop wat rond en zie dat er al allerlei publiek arriveert voor de Nieuwjaarsduik.
Ik moet nog wel een tijd wachten, en ik moet plassen. Shit, nu raak ik helemaal uit mijn comfort zone. Als er nergens een WC is en je zit in hoge nood, is er altijd wel een hegje of een sloot. Behalve als je een burnout hebt, dan schiet je in de stress.
Ik loop het centrum van De Koog in en zie dat alles nog dicht is. Winkels, café’s, het is allemaal uitgestorven. Shit, moet ik dan maar de duinen in lopen om daar achter een struikje te plassen? Na 15 minuten rondlopen vind ik eindelijk een café-restaurant dat al open is. Gelukkig, ik ga naar de WC en besluit om aan eeen tafeltje te gaan zitten tot mijn vrienden komen. Ik bestel een warme Chocomel met slagroom. Mijn laatste keer in de horeca is alweer een poosje geleden (zie blog #106), dus dit is weer een mooie test om te kijken hoe het mij vergaat.
Bij de Nieuwjaarsduik is lawaai, muziek, een omroeper, ongeveer duizend mensen en achthonderd deelnemers. Waarom moet er bij “evenementen” toch altijd versterkte muziek zijn en een omroeper die met een tetterende stem allerlei nutteloze shit uitkraamt? Kunnen mensen niet gewoon sportief zijn zonder dat er iemand door een luidspreker bij schreeuwt? Hier kan mijn kop niet tegen. Maar de duik gaat gelukkig voorbij zonder dat ik overbelast raak en we verlaten het strand om naar een restaurant te gaan.
Ik ga daarmee akkoord want ik was eerder ook al in een restaurant en dat ging helemaal goed. Dus het voelt goed om deze keuze te maken. Daar nemen we een late, lange lunch, en we kletsen en we lachen. Nog steeds is mijn hoofd zwaar en moe. Ik heb veel gelopen en gelachen en de drukte op het strand doorstaan. Wat goed! Ik zit maar steeds te wachten op het moment dat ik het niet meer trek en instort. Maar dat moment komt niet. Het gaat afgezien van mijn rotte hoofd nog steeds best wel goed.
De lunch is heerlijk en uitgebreid. Ik heb nog steeds niet het gevoel dat ik weg wil vluchten of naar huis moet. Geen angsten of trillingen. Yes! Dat is mooi! Maar ik wil vanavond wel gewoon om 20:00 naar bed dus ik moet niet te lang blijven. Ik besluit de boot van 17:00 te nemen naar het vaste land. Eén vriend zegt dat ik ook langer mag blijven, maar nee, ik neem écht de boot van 17:00. Opnieuw ben ik dus assertief. Goed zo, Martin.
Weer thuis
Na het varen met de boot rijd ik op de snelweg en ik ben kalm. Thuis gekomen ben ik dood- en doodmoe, maar dat mag ook, want ik heb een lange dag gehad. En ik ben nog steeds niet echt ingestort. Wat een mooie, geslaagde dag! Ik ga om 20:00 naar bed en kan meteen slapen. Heerlijk.
In de dagen erna krijg ik verschillende berichtjes van mijn vrienden waarin ze vragen of ik al ben ingestort. “Nee nog steeds niet!” is steeds mijn antwoord. Wat vreemd. Wat raar. Het voelt heel erg vreemd om zo’n zware activiteit te hebben gedaan maar daar niet van in te storten. Dit heb ik al meer dan drie jaar niet meegemaakt.
Ik heb nog twee dagen lang een soort vakantiegevoel. Alsof ik net terug ben van een lange, plezierige vakantie. Wat heerlijk! Ik ben bang dat er alsnog een crash zal volgen, en dat maakt me een beetje nerveuzig. Maar vooralsnog was het een geslaagd tripje. Ik krijg er gewoon een vakantiegevoel van.
Dan moet ik een beetje huilen. Zou het goed komen met me? Zou ik dit jaar langzaam verder herstellen? Zou ik volgend jaar de hele week naar Texel kunnen? Ik hoop het. Ik hoop het zo.
Volgende keer
Volgende keer en de weken daarna een vijfdelige blog over de 10 trucs die het UWV hanteert om zieke mensen niets uit te keren.