#116: De 10 trucs die het UWV gebruikt om zieke cliënten niets uit te keren (deel 4/5)
Dit is deel vier van een meerdelig blog; lees vóór het lezen eerst deel 1, deel 2 en deel 3.
Truc 8: Weglatingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst
De FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) wordt bij elke beoordeling van een cliënt door de verzekeringsarts gemaakt en doorgestuurd aan de arbeidsdeskundige die er passende arbeid bij moet gaan zoeken. De arts noteert tijdens het gesprek braaf wat de cliënt allemaal noemt aan medische klachten en beperkingen (als de cliënt voldoende volhardend is, zie truc 5). Echter, over een aantal van de genoemde beperkingen zal de arts vervolgens niets zeggen, zullen geen tests worden afgenomen en zal geen verder onderzoek worden gedaan. En dan blijkt achteraf opeens dat ze zijn weggelaten uit de FML.
De cliënt ziet zijn of haar medische problemen gewoon in de rapportage staan, en doet dan de aanname dat er dus rekening mee wordt gehouden door de arbeidsdeskundige. Maar de arbeidsdeskundige krijgt de medische rapportage helemaal niet te zien vanwege privacyregels. Deze krijgt uitsluitend de FML voor ogen waarin een deel van de beperkingen opeens is weggelaten. Hoe kan dit?
De truc is dat er volgens de regels een medische reden moet zijn om aan te nemen dat de beperkingen die de cliënt noemt tijdens het gesprek, passen bij de diagnose. Als de cliënt bijvoorbeeld een gebroken been heeft dan is er géén aanleiding om aan te nemen dat hij of zij hoofdpijn heeft, en dus hoeft de hoofdpijn, die de cliënt wel degelijk heeft, niet te worden meegenomen in het oordeel.
De verzekeringsarts informeert de cliënt hier totaal niet over. De genoemde problemen worden allemaal genoteerd en de cliënt denkt vanzelfsprekend dat de arts overal rekening mee zal houden. Maar de arts kan simpelweg weglaten uit de FML wat men maar wil. Nergens legt het UWV dit uit en men is er niet open over, ten nadele van de cliënt.
De arts werkt de FML pas uit nádat het gesprek met de cliënt is afgelopen. Als de cliënt tijdens het gesprek verzoekt om te bespreken welke beperkingen de arts zal negeren in de FML, dan zegt de arts dat hij of zij er “nog even over moet nadenken”. Discussiëren over de weglatingen in de FML is nagenoeg onmogelijk, maar wél essentieel voor het uiteindelijke oordeel waar het UWV mee komt. Geen enkele cliënt is hiervan op de hoogte.
Met een gebroken been kan er geen sprake zijn van hoofdpijn en dus kunnen er ook geen beperkingen zijn vanwege de hoofdpijn, zo redeneert het UWV. Dit is medisch-juridisch gezien misschien correct, maar redelijkheid ontbreekt. De cliënt heeft niet voor niets een gebroken been. Hieraan is een ongeval vooraf gegaan, en het zou best kunnen dat men ook hoofdpijn heeft. Maar nee, de cliënt gaat naar huis met een knallende hoofdpijn, die simpelweg genegeerd wordt want deze kan medisch gezien niet gerelateerd zijn aan een botbreuk in het been.
In het geval van burnout: elke arts weet dat er bij burnout (of een somatisch symptoom stoornis) talloze verschillende lichamelijke, psychische en cognitieve problemen kunnen optreden. EXTRA REDEN dus om hier alert op te zijn en nader onderzoek te doen als deze diagnose aan de orde is. Er is wel degelijk een medische aanleiding om deze beperkingen te onderzoeken want het is in de wetenschap al lang bekend dat het hormoonsysteem én het energiesysteem van slag zijn en deze problemen daaraan direct gerelateerd zijn. Maar in veel gevallen wordt dit niet gedaan en krijgt de cliënt met een burnout geen uitkering.
De verzekeringsarts zou tijdens het gesprek de gehele FML moeten doornemen met de cliënt, ongeacht de diagnose. Beperkingen die duidelijk aanwezig zijn zouden niet genegeerd moeten worden, Er zouden geen aannames in de FML moeten staan; de functionele mogelijkheden en beperkingen zouden bepaald moeten worden op basis van daadwerkelijk onderzoek, niet alleen op basis van of er een passende diagnose bij te vinden is.
Truc 9: Vaagheid rondom urenbeperkingen
Talloze cliënten van het UWV zullen ongeacht de medische problemen tegen het fenomeen aanlopen dat er niet of nauwelijks een urenbeperking wordt gegeven. Het UWV oordeelt vrij snel dat de cliënt 32 tot 40 uur per week kan werken, ook al zit de cliënt fulltime thuis. Hoe is dit mogelijk?
Een urenbeperking kan er heel makkelijk toe leiden dat er recht ontstaat op een uitkering, omdat het direct van invloed is op het mogelijk te verdienen salaris. Het UWV kent daarom alleen urenbeperkingen toe als het écht niet anders kan. Men heeft weliswaar de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid (PDF) opgesteld, waarin is aangegeven wanneer er urenbeperkingen kunnen worden gegeven, maar dat deze standaard bestaat wordt nooit aan de cliënt verteld en de inhoud ervan wordt ook niet besproken.
Volgens deze standaard kan er in diverse situaties een urenbeperking gegeven worden. Ten eerste wanneer de cliënt niet beschikbaar is, bijvoorbeeld wegens langdurige opname in een ziekenhuis of andere instelling en men dus simpelweg niet kan komen opdagen om te werken. Ten tweede wanneer er sprake moet zijn van een preventieve urenbeperking omdat de medische problemen van de cliënt erger worden wanneer men langer belast wordt. Ten derde wanneer er een verstoring is in de energiehuishouding en de cliënt na inspanning langere tijd moet recupereren dan normaal.
De twee laatstgenoemde indicaties zijn volledig door de arts zelf in te vullen, ook al staan er in de genoemde standaard allerlei duidelijke voorbeelden. De arts mag het in wezen zelf verzinnen. Wel staat er in de standaard dat de arts één en ander moet verklaren en onderbouwen, maar dit doet de arts vaak heel summier of helemaal niet. En zo gebeurt het dat zelfs terminale kankerpatiënten te horen krijgen dat ze fulltime kunnen werken, ook al liggen ze in de hele dag in bed. In de praktijk gaat de arts vaak alleen maar uit van de eerste regel: is de cliënt niet opgenomen in een ziekenhuis of andere instelling, dan kan er dus fulltime gewerkt worden. Zo wordt het doorgaans ook aan de cliënt uitgelegd. De regels over recuperatiebehoefte en energiestoornissen worden alleen toegepast in zeldzame gevallen.
In het geval van burnout zijn er overduidelijk allerlei verstoringen in de energiehuishouding en het recuperatievermogen, daar is de medische wetenschap het al lang over eens. De arts kan dit ook duidelijk waarnemen op basis van de in de standaard genoemde voorbeelden. Ook zal een te lange duurbelasting bijna altijd leiden tot een verergering van de problemen. Maar urenbeperkingen worden bij burnout weinig gegeven.
De arts zal al vrij snel noteren dat er 40 uur gewerkt kan worden, tenzij de cliënt echt totaal niet voor zichzelf kan zorgen en de Algemene Dagelijks Levensverrichtingen niet kan uitvoeren (ADL). In de praktijk kan bijna iedereen met een burnout best wel even eten halen, douchen, medicijnen innemen en de verwarming hoger of lager zetten. Of zelfs even thee drinken met een bekende, zolang het maar niet langer duurt dan een half uur. Het UWV trekt dan onmiddelijk de conclusie dat men fulltime kan werken, wat een veel te grote belasting is en direct zal leiden tot verslechtering van de situatie of hindering van het herstel.
Zelfs bij vage, medisch onverklaarbare klachten (SOLK) kan en mág de verzekeringsarts in theorie gewoon urenbeperkingen geven, maar in de praktijk wordt dit weinig gedaan. Waarschijnlijk speelt hier een interne regel van het management een rol, daarover heb ik geen duidelijkheid gekregen.
Het toekennen van urenbeperkingen zou moeten worden gedaan door tests uit te voeren op de cliënt of op basis van de in het behandeltraject van de cliënt vastgestelde belastbaarheid, in plaats van door het min of meer volgen van een interne standaard. De arts zou met de cliënt moeten bespreken en verklaren hoe de Standaard Buurbelastbaarheid in Arbeid wordt gehanteerd, en wat er geoordeeld zal worden. De cliënt zou de gelegenheid moeten krijgen om hierover te discussiëren.
Volgende keer
Volgende keer het laatste deel van: “10 trucs die het UWV hanteert om zieke cliënten niets uit te keren”.
Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.