#160: Afscheid van Haarlem
Ik woon nu 14 dagen in mijn nieuwe huis in Marrum. Langzaam maar zeker merk ik dat ik wat meer gespannen word. Ik doe elke dag wat kleine klusjes en probeer zo rustig mogelijk te doen. Er is een hittegolf gaande en ik ben steeds doodmoe en heb het warm. Ik ben ook licht nerveus. Hè bah, alles voelt rot.
Als ik wakker word in de ochtend dan trilt mijn borst een beetje. Gelukkig niet zo erg als een jaar geleden, maar het trilt. Ook mijn hoofd voelt rot en het gonst en bonst licht. Ook dit is gelukkig niet zo erg als een jaar geleden, maar toch. Af en toe moet ik huilen, Ik huil dan omdat ik moet wennen aan mijn nieuwe situatie. Maar ik huil ook omdat ik zo overduidelijk voel dat ik nog lang niet beter ben en me eigenlijk nog steeds dag en nacht klote voel.
Ontlading
Op een ochtend ben ik een raamhor in elkaar aan het zetten. Het lukt niet zo goed; ik ben zenuwachtig en word boos. Dan ga ik even zitten niksen met een glaasje water en word ik wat kalmer. Waarom? Waarom kan ik na bijna vier jaar nog steeds niet even rustig een klusje doen? Mijn hoofd voelt zwaar en ik word nerveuzer. Ik ga maar even de deur uit; een rondje rijden in de auto.
In Haarlem reed ik elke ochtend een vast rondje langs Bloemendaal en Zandvoort om te gaan wandelen. Ik wil hier in Friesland eigenlijk ook een vast rondje hebben waarbij ik kan wandelen of fietsen. Maar ik weet de weg nog niet goed en heb geen energie om wandel- en fietsroutes te gaan uitzoeken. Dat komt nog wel.
Ik stap dan maar in de auto en ga willekeurig rijden langs wat Friese dorpjes. Normaal luister ik geen radio maar ik heb per ongeluk NPO radio 4 aan staan. Het Adagio voor Orgel en Strijkers van Albinoni / Giazotto begint. En dan moet ik verschrikkelijk huilen. Heel hard, schreeuwen. “Oh mama, oh papa! Ik wil hier niet wonen! Ik wil terug naar Haarlem! Ik ben zo bang! Ik ben zo bang, mama en papa!”
Ik herken dit muziekstuk. Is dit een stuk uit een zielige film? Werd dit gedraaid op iemand’s begrafenis? Waarom moet ik zo huilen om dit stuk? Komt alle stress van mijn verhuizing er nu uit? Ik kan niet meer stoppen met huilen. Ik krijg hoofdpijn van het huilen en schreeuwen.
Telkens als ik stop met huilen moet ik na twee minuten weer verder huilen. “Dag Haarlem! Dag Haarlem!” huil ik hardop, Ik heb nog helemaal niet stilgestaan bij het feit dat ik geen afscheid heb genomen van Haarlem. Ik heb daar 25 jaar in het centrum gewoond. Logisch dat ik daar emotioneel van word. Ik ben nu weg. Ik ben in Friesland en alles is nieuw. Het is hier mooi en leuk en ik heb een vakantiegevoel, maar ik heb Haarlem nog niet verwerkt.
Dag Haarlem
Ik mis de duinen bij Bloemendaal, waar ik bijna vier jaar lang elke dag heb gewandeld of gefietst. Ik mis mijn straat en mijn huis. Ik mis mijn vrienden, ook al zag ik die niet zo vaak meer vanwege mijn burnout en Corona. Voor mijn gevoel zijn ze opeens heel ver weg, en dat is mijn eigen schuld. Ik ben helemaal alleen in Friesland. Maar ik ben al langer alleen. Ook in Haarlem was ik alleen. Ik ben altijd alleen, alleen met mijn burnout.
Ik mis de Kruisstraat waar ik ooit op kamers woonde voor 235 gulden per maand. Het Patronaat waar ik jarenlang elke week aan het dansen was en waar ik zelfs een paar keer optrad toen ik nog elektronische muziek maakte. Ik mis de kroegen; Bruxelles, waar ik elke week Dentergems Wit dronk met Shanghai nootjes en een goede vriend. Ik mis Van Beinum, Koops, Het Melkwoud (verdwenen), en natuurlijk Lugosi waar ik nooit heen ging maar ik woonde ernaast en de barkrukken vlogen daar soms door de ramen terwijl ik probeerde te slapen. Ik mis Club Stalker, die inmiddels niet meer bestaat en waar ik vaak uit ging tot en met de hoogtijdagen van de Bacardi Breezer.
Ik mis de ijsbaan waar ik als tiener ontdekte dat ik niet in álle sporten slecht ben, jarenlang elke week ging schaatsen en stiekem hoopte dat Larissa de ijsprinses er was. Ik mis de totaal niet indrukwekkende fontein op de Grote Markt die ofwel vol met zeepsop werd gegooid ofwel leeg stond. Ik mis het standbeeld van Laurens Janszoon Coster waaronder ik ooit poseerde voor een foto omdat ik in de krant kwam. Café de Roemer op de Botermarkt waar ik eigenlijk altijd wel kwam voor lunch of diner of middagborrel.
Ik mis Chef’s Burger 1, waar ik “Pikanto-man” werd genoemd vanwege mijn consistente bestelgedrag en waarnaar een vriendin haar kat vernoemde. Ik mis Shoarma Ali in de Zijlstraat, die niet zo heette (maar Bethlehem) en die niet meer bestaat en stiekem met de gordijnen dicht wél tot 06:00 open was. Ik mis ook Ararat (verdwenen) en Turks Fruit (verdwenen) om nog maar eens wat shoarmazaken te noemen. Ik mis de V&D (verdwenen) waar ik als tiener honderden lege cassettebandjes kocht of een zakje snoep voor één gulden. En de HEMA (recentelijk verdwenen), die altijd zo raar ruikt en waar ik eeuwig bandenplakspullen kocht voor mijn fiets, totdat ik overstapte op Schwalbe banden waarmee je door punaises en glas kan rijden.
Ik mis Albert Heijn 1353 waar ik jarenlang vakkenvuller was, de leukste tijd van mijn leven had, en waaraan ik nog steeds vriendschappen heb overgehouden. Ik mis de Zijlstraat waar je kon pinnen en waar altijd lawaai en soms gevechten waren midden in de nacht. Ik mis de Leids(ch)e Vaart waar ik duizenden keren overheen reed naar school en naar mijn ouders in Heemstede toen ze nog leefden. Ik mis de verpauperde, leegstaande Brinkmannpassage, waar ooit bioscoopzalen, leuke winkels en een ondergrondse Albert Heijn waren. Ze moeten daar maar weer een straat van maken, denk ik.
Ik mis de grote Kerk die ik nooit van binnen gezien heb. De molen Adriaan die ik nooit van binnen gezien heb. De gevangeniskoepel die ik nooit van binnen gezien heb. De Grote Houtstraat waar ik als kind met mijn zus en ouders vaak heen ging om te winkelen maar nu al jaren niet meer kwam omdat ik alles online koop. De Grote Markt waar ik vele malen Oud & Nieuw vierde. De eindeloze hoeveelheden restaurants die elke paar jaar van eigenaar veranderen omdat er nou eenmaal veel te veel restaurants zijn in Haarlem. Het verschrikkelijk lelijke winkelcentrum Schalkwijk dat al lelijk was voordat het overdekt werd en daarna lelijk bleef, maar waar ooit op een hoek een lampenwinkel was met prachtige van kleur veranderende lampen waar ik als kind door werd betoverd.
Ik mis de Haarlemmers. De houten Haarlemmers. De muggen. De vaste gezichten die ik al vijfentwintig jaar lang overal zag en herkende, maar vaak niet wist wie ze waren. De naamloze leuke meisjes uit de disco die nu gestresste, gescheiden vrouwen zijn geworden. Misschien hebben ze ook een burnout. Ik mis ze wel.
En dan in mijn oude buurt: Truus Jurk, een oudere mevrouw met lange gewaden die haar hondje in een kinderwagen uitliet. Ik mis De Heks, een verschrikkelijk asociaal mens dat tegenover me woonde en meer schreeuwde dan normaal sprak. Ik mis de Man met de Baard Die Geen Baard Meer Heeft en in Drenthe is gaan wonen. Ik mis het schattige meisje Sofia dat elke dag voorbij liep met haar hondje en een schattige tiener werd en nu een schattige vrouw is. Ik mis Eppie en Eppie, twee daklozen die altijd tien meter uit elkaar lopen en heel hard met elkaar aan het bekvechten zijn over bier. Ik mis Coffeeshop Paris die nu “Brasserie Paris” heet omdat het helemaal geen coffeeshop is, en waar ik voor de grap altijd toeristen heen stuurde als ze vroegen waar je wiet kon kopen.
Ik mis de Smikkel die niet meer bestaat en waar ik ooit met mijn moeder een pannenkoek at. De Kruisstraat die altijd al veel te druk was en nu eindelijk, nu het voor mij te laat is, autovrij gemaakt is. De Plaatboef (gesloten) waar ik honderden CD’s kocht. De Kleine Houtstraat die veel mooier is dan de Grote. De Revert skateshop waar alijd super relaxte gasten werken en waar ik van alles kocht ook al ben ik helemaal geen snow- of skateboarder. De Fietsznfabriek (bestaat niet meer) waar ik eens midden in de nacht na sluitingstijd het beste sneeuwballengevecht van mijn leven had met het voltallige uitgaangspubliek en mijn beste vrienden.
Ik mis Nico de stadsgek (overleden) die in rubberen laarzen en plastic jurken rondliep en in elke winkel heel hard “goeiemorgeeeee” riep en dan weer weg ging. Ik mis het Kenaupark waar ik met veel plezier een kantoor had met een goede vriend; de mooiste plek van Haarlem tenzij er weer zo nodig een festival moet zijn en alles weer vertrapt wordt en met veel lawaai naar de klote wordt geholpen.
Dag Haarlem, dag mijn lieve Haarlem, waar ik op school zat, waar ik werkte, waar ik liefde vond, waar ik twee keer in een burnout terecht kwam, waar ik bijna al mijn huidige vrienden heb ontmoet, en waar mijn vader vandaan kwam.
Oh, en Jan Monnikendam, waar ik als kind ALTIJD heen wilde omdat ik goochelaar wilde worden.
Ik ben er nog niet
Ik kom weer terug in mijn nieuwe huisje. Het is een leuk huis. Er moet nog veel geklust worden. Telkens als ik rondloop zie ik weer nieuwe dingen die ik wil doen. Maar ik kan het niet. Ik kan maar een uurtje of twee iets doen en dan ben ik weer kapot. Ik voel me gehandicapt, ik voel me zwak en over-emotioneel. Het is frustrerend dat ik nog steeds maar zo weinig kan.
Dan krijg ik opeens weer een wanhopig gevoel. Hoe kan ik nou ooit weer werken? Hoe kan het UWV nou nog steeds zeggen dat ik 32 uur per week kan werken? Het is gewoon onmogelijk! Mijn kop duizelt en is zwaar. Ik kan nergens tegen en ben aan het trillen. Ik ben gewoon nog steeds overspannen. Ja, het is al een stuk minder geworden het laatste half jaar, en ja, dingen gaan beter. Maar ik ben er nog lang niet.
Volgende keer
Volgende keer trek ik het niet meer als mensen zeggen:”maar je kan alweer…”.
Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.