#180: Ik ben minder moe
Nadat ik verschillende terugvallen en rare lichamelijke klachten heb gehad (zie blog #172) begint het langzaam beter te gaan. Ik val wel steeds terug (zie blog #176) maar ik kom daar steeds sneller weer uit. Het leven kabbelt de laatste tijd wat rustiger door.
In sommige artikelen of boeken over burnout zie je zo’n plaatje van een opgaande lijn die tegelijkertijd op- en neer slingert. Dus je valt wel steeds terug maar gemiddeld genomen gaat alles over een langere periode dan wel steeds beter: de lijn gaat omhoog.
Ik geloofde dat plaatje nooit. Ik heb zeker het eerste jaar een neergaande lijn gehad waarbij het steeds slechter ging. Pas daarna begonnen de eerste klachten langzaam een beetje weg te gaan. De lijn is daarna nog wel een jaar lang gemiddeld horizontaal gebleven waarbij ik geen enkele verbetering zag.
Pas na twee jaar(!) stopte ik met trillen (zie blog #105). In het jaar daarna werden langzaam de verschrikkelijke huilbuien wat minder. De lichamelijke klachten gingen stapje voor stapje weg. Ik ben nu iets meer dan vier-en-een-half jaar bezig en nu pas heb ik het gevoel dat ik in die lijn zit die weliswaar op en neer gaat, maar op lange termijn wel omhoog gaat.
Het is nu lente, de lammetjes staan op de dijken en het zonnetje laat zich zien. Ik ben helemaal gewend aan mijn nieuwe huis en omgeving, waar ik nu zo’n negen maanden woon. Ik voel me er thuis en ik heb geen gek gevoel meer als ik nadenk over de plek waar ik woon.
Schoonheid
Ik vind Friesland nu ook prachtig. In het begin dacht ik: “wat een kale zooi hier, er zijn alleen maar weilanden en verder niets“. Nu zie ik in dat er heel veel schoonheid is, maar dan verder uit elkaar. De schoonheid van de veranderende luchten, de verre vergezichten, het Waddenzeegebied, de kleuren van de weiden, de dorpjes, de wateren en meren, de staten, de vogels, koetjes, schaapjes en paardjes. En zodra de zon gaat schijnen is het nóg mooier en wordt alles groen.
Nog steeds “werk” ik aan de toekomst door bijna elke ochtend een beetje op de computer aan projecten te werken (zie ook blog #179). Maar ik heb minder de neiging om daar in vast te blijven zitten. Het is leuk om te doen en voelt heel goed, maar als ik ook maar een klein beetje voel dat ik geen zin meer heb, dan stop ik. Niets moet, het hoeft niet af, ik hoef geen mijlpalen te bereiken.
Mijn hoofd voelt rot. In de ochtenden word ik nog steeds wakker met heftige dromen en een gonzend en bonzend hoofd, maar het is ietsjes minder aan het worden, zo lijkt het. Ik ben de afgelopen jaren écht mijn HELE LEVEN aan het verwerken. In de momenten dat ik lig te dommelen in bed of op de bank komen er honderden gedachten en herinneringen voorbij.
Leuke herinneringen en minder leuke herinneringen. Super kleine dingetjes zoals een goede grap die iemand ooit maakte of een gesprek van twee zinnen dat ik met een ander had. Gebeurtenissen uit mijn kindertijd, puberteit, studietijd, werkende leven. Allemaal kleine flitsjes en feitjes vliegen door mijn hoofd. Het lijkt wel alsof mijn hersenen nu een inhaalslag aan het maken zijn met het verwerken van informatie.
Ik ben nu klaar bij de psycholoog omdat alle “grote dingen” nu verwerkt zijn (zie ook blog #173). Mijn brein pakt die kans om nu alle kleine dingen voorbij te laten komen. Opnieuw zie ik in hoe belangrijk het is om je hersenen rust te gunnen. Pas als je ongeveer 20 minuten niks doet en je hersenen niet prikkelt, gaat het Default Mode Network van je hersenen aan de slag om hersencellen te verversen, herinneringen te verwerken, en creatieve processen te starten.
Met “niks doen” bedoel ik ook echt “niks doen”. Netflix bingewatchen of scrollen op je telefoon is niet niks doen. Dat prikkelt het brein alleen maar en leidt niet tot ontspanning, maar tot overprikkeling. Nee, telefoon weg, radio en TV weg. Niets doen.
Moeheid
Doordat ik nu vaker in zo’n hersen-ruststand terecht kom, voel ik ook dat ik minder moe ben. Ik heb al mijn hele leven (onbewust) mijn moeheid kunnen onderdrukken. Als ik doorwerk en mijn hersenen blijf prikkelen dan voel ik niet dat ik moe ben en moet rusten of slapen. Dus dat voelt allemaal prima en ik stop dan nooit.
Op zich is dat heel normaal, en bij kinderen is dit goed te zien. Ze kunnen rennen en vliegen en doorgaan totdat iemand zegt dat er gestopt moet worden. Dan opeens storten ze in en zijn ze moe of huilerig. Je moet ze leren dat ze af en toe rust moeten nemen, een dutje moeten doen of naar bed moeten gaan, ook al zien ze daar zelf het nut niet van in.
Ik ben dit dus nu aan het leren. Mijn hele leven heb ik daar nooit over nagedacht. Ja, je gaat wel elke dag naar bed, maar dat doet iedereen nou eenmaal. Ik dacht dat je spieren en organen dan tot rust komen en weer energie krijgen. Maar dat het voor de hersenen óók essentieel is, wist ik niet. En ook het uitrusten overdag is belangrijk. Elk uur moet je eigenlijk vijf tot vijftien minuten niets doen. Voor je uit staren of even met je ogen dichtzitten, vooral als je in dat uur werkt of geconcentreerd bezig bent. Niemand doet dit natuurlijk: we wachten keurig af tot het lunchtijd is waarin we met een broodje in onze hand de hele tijd op onze telefoon kijken.
Mijn rustmomenten zijn de afgelopen jaren niet leuk geweest. Zodra ik rust nam, begon mijn kop te bonzen en voelde ik zo’n diepe, zware moeheid. Een moeheid die ik als gezond mens nog nooit had gevoeld. Zó kapot zijn, dat je niets meer kan. Dit begint nu minder te worden. Ik ben nog wel moe, maar niet meer zodanig dat ik helemaal kapot ben.
Goed nieuws
Dit is goed nieuws. Het betekent dat mijn lichaam langzaam, langzaam, langzaam weer wat normaler aan het worden is. De totale uitputting lijkt nu ruimte te maken voor normale moeheid. Moeheid die niet meer aanvoelt als een molensteen die op je lichaam ligt, maar gewoon als normale moeheid.
De vermoeidheid bij een burnout gaat vaak als laatste weg, samen met het rottige hoofd dat niet meer wil. Ik ben dus nog steeds op de goede weg. De weg is lang. Veel langer dan ik had gedacht. Ik ben nog niet aan het einde. Eigenlijk gelukkig maar, want zolang er nog een stuk weg over is, en er dus geen doodlopend punt bereikt is, kan ik nog verder.
Ik heb de juiste dingen gedaan en ik doe de juiste dingen, ook al val ik soms terug en denk ik dan dat ik een eikel ben of het verkeerd doe. Nee, ik doe het goed. Dit is herstel en dit is hoe het hoort te gaan.
Volgende keer
Volgende keer is er opnieuw vooruitgang, alleen merk ik dat niet zo.
Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.