#303: Boekrecensie: Ernst Ellis – Chronisch Vermoeid
In maart 2023 kwam het boek “Chronisch vermoeid: een herstelplan bij chronische, complexe vermoeidheid” van de Doetinchemse huisarts Ernst Ellis op de markt. Ellis heeft in zijn huisartsenpraktijk, die zowel reguliere gezondheidszorg biedt als antroposofische, al 20 jaar ervaring met het behandelen van complexe vermoeidheid.
Bij complexe vermoeidheid, in tegenstelling tot enkelvoudige vermoeidheid, is er sprake van meerdere verschillende componenten die allemaal bijdragen aan de moeheid van de patiënt. Zo kan men bijvoorbeeld een vitamine B12 tekort hebben maar tegelijkertijd een burnout. Beide moeten dan worden aangepakt. Maar er zijn nog meer oorzaken te vinden, zo schrijft Ellis.
Vijf stappen voor vermoeidheid
In het boek staat een compleet 5-stappenplan beschreven waarmee hij patiënten helpt om van hun vermoeidheid af te komen, inclusief die behorend bij B12, wintermoeheid, ME/CVS, fibromyalgie en schildklierproblemen. In tegenstelling tot het bekende boek “Je vermoeidheid te lijf” van Annemarieke Fleming bevat het boek van Ellis een speciaal hoofdstuk dat specifiek over burnout gaat. Hierin is een uitgebreid “4-fasen herstelprogramma” opgenomen dat de lezer zelf, of met een coach, kan uitvoeren.
Voor elke aandoening -en combinaties van aandoeningen- wordt beschreven hoe Ellis deze aanpakt in zijn praktijk. Afgezien van het hoofdstuk over burnout kunnen de onderdelen echter niet zelf worden uitgevoerd; het is dus géén volledig “zelfhulp” boek.
Ellis keert zich met zijn opvattingen en behandelingen enigszins tegen gebruikelijk toegepaste behandelingen. Zo is hij het niet helemaal eens met de gangbare ideeën over vitamine B12 en heeft hij een meetmethode ontwikkeld om te bepalen hoe ernstig een burnout is, wat nog nooit iemand heeft gedaan. Hij erkent ook een fenomeen als “wintermoeheid” als tegenhanger van “winterdepressie”, waarbij patiënten in de donkere maanden helemaal niet depressief zijn maar wel vermoeid.
Bij elke aandoening die in het boek besproken wordt legt hij uit wat de reguliere opvattingen zijn en hoe hij het zelf ziet. Daarbij gebruikt hij zowel wetenschappelijke bronnen als zijn eigen ervaringen als huisarts.
Bij enkele van de aandoeningen past hij, als de patiënt dat op prijs stelt, Hepar-Magnesium (HM-10) injecties toe; een antroposofisch middel waar bijna niets in zit en waarvan niet is aangetoond hoe het werkt maar dat door Ellis “verbluffend” wordt genoemd. Hij geeft ook toe dat er bijna niks in zit en geeft een lange uitleg over waarom het middel tóch kan werken. Zaken als licht en levenskracht en het schudden van vloeistoffen zouden een rol spelen. Bij dit gedeelte kan de lezer misschien afhaken. Dit is zonde omdat de rest van het boek zo sterk onderbouwd is.
Hoewel in het begin van het boek wordt aangegeven dat het niet specifiek geschreven is om collega-artsen te overtuigen, is het wel op een doktersachtige manier verwoord. De gebruikte termen zijn soms ingewikkeld. Aan het eind van elk hoofdstuk worden ook casussen beschreven van patiënten en hoe deze zijn hersteld met de door hem beschreven methoden.
Hieraan is te zien dat Ellis vooral een huisarts in hart en nieren is en geen auteur. Het boek leest niet zo lekker weg voor de gewone burger. De uitzondering is het hoofdstuk over burnout. Dit helder geschreven gedeelte lijkt precies voor de patiënt zelf geschreven te zijn en biedt een handig en duidelijk verhaal over wat een burnout is, hoe je kan meten hoe ernstig het is, en hoe je er middels het 4-fasen herstelprogramma weer uit komt. Hierover later meer, maar eerst een korte samenvatting van de overige hoofdstukken.
Hoofdstukken
In het hoofdstuk over vitamine B12 wordt uitgelegd waarom B12-tekorten zo lastig te ontdekken zijn en waarom suppletie door middel van injecties veel beter werkt dan via de spijsvertering. Het B12 probleem is het eerste waar Ellis bij vermoeide patiënten naar kijkt omdat een tekort aan deze vitamine een lange waslijst aan klachten en problemen kan opleveren. Het aanvullen van B12 is dan ook onderdeel van vrijwel elke opvolgende stap, tenzij er duidelijke redenen zijn om dit niet te doen.
In het hoofdstuk over wintermoeheid wordt beschreven hoe dit anders is dan winterdepressie en dat een behandeling met daglichtlampen ingezet kan worden om het op te lossen. Dan volgt het hoofdstuk over schildklierproblemen, misschien wel het moeilijkst te behandelen probleem dat er is. Naast B12 zet Ellis hormonale therapie in maar alléén als andere zaken zoals het 4-fasen herstelprogramma onvoldoende resultaat hebben gehad.
Vervolgens komen slaapproblemen aan bod. Deze zijn volgens Ellis mogelijk een signaal van iets anders in plaats van een op zichzelf staand probleem. In dit korte hoofdstuk staat genoteerd hoe hij er in zijn praktijk mee omgaat, waarbij hij vrijwel nooit meteen gebruik maakt van slaapmiddelen maar deze ook niet per sé uitsluit. Slaapproblemen staan in direct verband met concentratieproblemen, aldus Ellis, en ook hier komt het 4-fasen herstelprogramma van pas alsmede B12-therapie.
In de hoofdstukken over fibromyalgie en ME/CVS wordt uitgebreid uitgelegd hoe reguliere behandelingen tekort schieten en hoe Ellis deze in zijn eigen praktijk aanpakt. Opnieuw spelen B12 en het 4-fasen herstelprogramma een rol. Het is verfrissend om te zien dat er ook eens een gewone huisarts durft af te wijken van standaard richtlijnen en daarbij nauwkeurig specificeert wat zijn afwegingen en beweegredenen zijn.
Over post-COVID en long-COVID is Ellis kort van stof: hij erkent dat er nog te weinig van dat soort gevallen in zijn praktijk aanwezig zijn geweest om iets te kunnen zeggen over de behandeling ervan. Toch ziet hij verbanden met de overige aandoeningen die vermoeidheid veroorzaken.
Het laatste hoofdstuk beschrijft een aanpak van complexe vermoeidheidsproblemen, bijvoorbeeld als er sprake is van meerdere verschillende aandoeningen die samenwerken dan wel elkaars herstel tegenwerken. Zo zal een burnout niet herstellen als er ook een schildklierprobleem is of een B12 tekort. Een dergelijke aanpak is niet elders te vinden en kan hoop bieden voor mensen die al langer kampen met vermoeidheidsklachten, misschien zelfs al hun hele leven, of bijvoorbeeld een langdurig aanhoudende burnout. In diverse voorbeelden in het boek slaagt Ellis er in om mensen te genezen zonder daarbij opschepperig over te komen.
Hoofdstuk 3: burnout
Het hoofdstuk over burnout zal lezers van dit blog het meeste aanspreken. Zoals al eerder gezegd is dit deel duidelijk geschreven als “zelfhulp” voor mensen die een burnout hebben. Ellis hanteert een iets andere definitie voor burnout dan regulier en constateert dat sommige mensen zelfs een burnout kunnen hebben zonder dit zelf in de gaten te hebben.
Hij heeft de duidelijke opvatting dat burnout een lichamelijke aangelegenheid is (en dus niet een geestelijke) waarbij de slaap is verstoord en de patiënt een sterk verslechterde concentratie heeft. Alle andere problemen, zoals angst, paniek en lichamelijke klachten zijn secundair en gaan vanzelf weg als de slaap- en concentratieproblemen zijn opgelost.
Als eerste behandelaar in Nederland maakt hij burnout meetbaar. Aan de hoeveelheid slaap per dag en de lengte van de concentratieboog is volgens Ellis te zien hoe ernstig een burnout nou eigenlijk is.
De concentratieboog kan worden gemeten door een roman te gaan lezen en dan een timer te starten. Na enige tijd zal de concentratie verdwijnen; wat gelezen wordt is niet meer te volgen en er moet even teruggebladerd worden wat er ook alweer stond. Op dat moment wordt de timer gestopt; de concentratieboog is nu gemeten. Wie een flinke burnout heeft kan zich meestal maar een minuut of vijf concentreren terwijl gezonde mensen minstens twee uur kunnen doorlezen, aldus Ellis.
Deze concentratietijd is vervolgens een tijdslimiet voor alle activiteiten die de patiënt nog mag uitvoeren; niets mag langer duren. Wie zich maar een half uur kan concentreren moet alle taken, afspraken en activiteiten dus beperken tot een half uur.
Ook de slaap wordt gemeten. De patiënt moet, om te kunnen herstellen, twee uur langer gaan slapen dan toen men nog gezond was. Sliep men ooit zeven uur in de nacht, dan zal gewerkt gaan worden om dat weer te behalen plús twee uur extra tijdens een middagslaap. Zodra dit bereikt is zal het herstel van de burnout beginnen en gaat de concentratietijd weer toenemen.
Pas als de concentratietijd weer op niveau is (en dus niet eerder!) mag de patiënt beginnen aan het langzaam opbouwen van activiteiten en uiteindelijk weer aan het werk. Dit gebeurt in de laatste twee fasen van het programma.
4-fasen herstelprogramma
De vier fasen worden tot in detail uitgelegd. Ellis past dit programma toe bij burnout maar dus ook bij andere aandoeningen die in het boek staan. Het stond al jaren op zijn website maar is nu in uitgebreidere vorm beschreven. Ook is in het boek een gedeelte toegevoegd voor een “coach”, bijvoorbeeld een vriend of familielid die het proces kan ondersteunen. Het programma is namelijk streng en men moet zich aan de adviezen houden; er mag niet gesjoemeld worden en daarom kan het handig zijn om een coach aan te stellen die één en ander in de gaten houdt.
In de eerste twee fasen mag de patiënt niet veel. Ellis gaat uit van een saai, leeg bestaan met eigenlijk alleen maar rust en slaap. Alles wat concentratie (of inspanning van de hersenen) vereist, moet zoveel mogelijk vermeden worden. Dus geen televisie, telefoon, tablet, radio, games of ander elektronisch vertier. Ook is het gebruik van cafeïne verboden.
Werken wordt ten strengste afgeraden en gezinstaken moeten zoveel mogelijk aan anderen worden overgelaten. Alleen een beetje eten, niksen en slapen dus, als een “koe die in de wei staat”, zoals Ellis het zelf omschrijft.
Activiteiten mogen zoals gezegd niet langer duren dan de concentratieboog en moeten in de ochtend plaatsvinden. Dit betreft niet alleen onvermijdelijke zaken zoals doktersbezoek en boodschappen doen maar ook leuke dingen zoals wandelen, fietsen of afspreken met vrienden. Tussen de middag moet in bed geslapen worden, twee uur lang, maar doezelen mag ook als het slapen aanvankelijk nog niet lukt. Namiddag en avond kenmerken zich door zoveel mogelijk niets te doen. Op vaste tijden moet men naar bed.
Deze focus op leegte, rust en slaap is vrij uniek; afgezien van het CSR-centrum is er vrijwel niemand anders in Nederland die zoveel rust en slaap voorschrijft bij burnout. Ellis is (helaas) zo’n beetje de enige die het “ontprikkelen” en met rust laten van de hersenen als belangrijkste onderdeel van herstel ziet.
Het hele proces van “in de wei staan” moet worden volgehouden tot de slaap zich herstelt. In de tweede fase zal de concentratie zich herstellen, waarna langzaam het leven weer wat actiever mag worden. De twee opvolgende fasen waarin activiteiten en uiteindelijk het werk weer hervat worden, zijn in het boek ook uitgebreid omschreven met duidelijke regels.
In reguliere behandelingen wordt de patiënt doorgaans meteen geactiveerd en is vaak de boodschap dat er vooral niet moet worden genikst. Het herstelprogramma van Ellis gaat hier volledig tegenin en stelt dat je in “een cocon” moet gaan leven tot de concentratie weer enigszins hersteld is en de hersenen weer wat veerkracht hebben opgebouwd. Wie tevreden is met ontprikkelen en weer in slaap komen is volgens hem nog lang niet hersteld en zal vrijwel onherroepelijk terugvallen. Achterstallige slaap moet nog worden ingehaald én de concentratie moet weer acceptabel zijn alvorens überhaupt activiteiten of belasting kunnen worden toegevoegd.
Vanwege deze unieke aanpak en het duidelijke stappenplan zou dit hoofdstuk eigenlijk een apart boek moeten zijn. Een dun boekje misschien, maar het programma is zó sterk dat het de moeite waard zou zijn voor iedereen met een burnout, of het nou een licht of ernstig geval is.
Het is begrijpelijk dat dit programma in dit boek gecombineerd is met de andere behandelingen want Ellis wil nou juist de complexiteit van vermoeidheidsproblemen in kaart brengen. Toch valt te verdedigen -vooral voor mensen die “gewoon” een burnout hebben en géén bijkomende andere problemen- dat het 4-fasen herstelprogramma op zichzelf staand uiterst behulpzaam kan zijn. Eindelijk is er nu een huisarts die niet meteen naar de GGZ doorverwijst en ook niet zo snel antidepressiva inzet. Sterker nog, volgens Ellis zijn beide meestal niet nodig om een burnout op te lossen.
Hierbij gaat hij wel een beetje voorbij aan het feit dat mensen die een burnout krijgen vaak aan de persoonlijkheid moeten werken (perfectionisme, people pleasing) of aan trauma of andere problemen die de burnout misschien hebben veroorzaakt of in stand houden, zoals de stressfactoren in het leven van de patiënt.
Ellis erkent wel dat een slaapstoornis soms een gevolg kan zijn van een angststoornis of depressie, en dat de GGZ / antidepressiva / slaapmiddelen dan wel degelijk van pas zouden kunnen komen. Maar de slaapproblemen bij burnout kunnen óók door andere oorzaken komen die Ellis altijd eerst onder de loep neemt.
Volgens Ellis is de patiënt in de eerste twee fasen sowieso niet in staat om zware gesprekken te voeren die langer zijn dan de concentratieboog. Om die reden moet er in dat stadium dus niet begonnen worden met psychologen of coaches.
Het programma komt neer op ontprikkelen, slaap opbouwen, concentratie opbouwen en men is klaar voor reïntegratie. Niet dat dit makkelijk is overigens, want het programma is streng en moet wel worden volgehouden. Probeer maar eens de hele dag zonder internet, televisie en alleen maar zeer korte activiteiten. Toch beweert Ellis dat dit na enige tijd gaat wennen en dan als aangenaam zal worden ervaren. De rust wordt prettig.
Wat ontbreekt is antwoord op de vraag: “hoe lang moet ik wachten nádat ik een activiteit heb gedaan ter lengte van de concentratieboog, voordat ik opnieuw iets mag doen?” Wie maar een concentratietijd van 10 minuten heeft lijkt de rest van de dag voor zich uit te moeten staren. Dit is vrijwel niet uitvoerbaar, er mag toch vast nóg wel een keer iets van 10 minuten gedaan worden?
Conclusie
“Chronisch vermoeid” van Ernst Ellis biedt een uitgebreid stappenplan voor de aanpak van complexe vermoeidheidsproblemen. Dit kan niet door de lezer zelf worden uitgevoerd maar men kan eventueel wel met het boek onder de arm naar de huisarts gaan om nou eens op een andere manier naar het probleem te kijken.
Werkt de huisarts niet mee dan kan men terecht bij Ellis zelf in zijn praktijk in Doetinchem. Ook wie niet bij hem is ingeschreven kan geholpen worden. Dit wijst erop dat Ellis serieus is en dubbel en dwars achter zijn behandelmethoden staat, die op veel punten eigenwijs afwijkt van reguliere behandelingen.
De antroposofische insteek, die slechts in sommige hoofdstukken te vinden is, komt zweverig over en doet de wetenschappelijk onderbouwde onderdelen wat teniet. Wie hier overheen kan lezen heeft met dit boek een schat aan informatie en een goed handvat om vermoeidheidsproblemen vanuit verschillende hoeken te bekijken en aan te (laten) pakken.
Het gedeelte over burnout biedt een uniek maar streng stappenplan dat wél direct door de lezer in te zetten is. Het maakt de mate van burnout meetbaar en geeft een gestructureerd plan voor herstel vanaf de eerste instorting tot aan de reïntegratie op het werk. Het is wel aan te bevelen om een partner of vriend(in) als coach aan te wijzen want het vergt flinke discipline.
Voor wie een burnout heeft is het 4-fasen herstelprogramma eigenlijk al de prijs van het boek waard; zeker wanneer men al langer bezig is, slechts gedeeltelijk lijkt te herstellen of steeds terugvalt. De korte versie op zijn website is gratis voor iedereen, maar men moet zich dus wel realiseren dat er náást de burnout ook andere aandoeningen kunnen spelen. Het is zelfs mogelijk dat burnoutklachten worden veroorzaakt door een B12-tekort; er bestaan dus patiënten dénken dat ze een burnout hebben zonder dat dit het geval is, en andersom.
Volgende keer
Volgende keer: een terugval.
Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.