#313: Burnout in Nederland: waar blijven de “long-burnout” klinieken?
In februari 2024 maakte de Tweede Kamer 27 miljoen euro vrij voor het opzetten van long-COVID klinieken en in april werd dit goedgekeurd door demissionair minister Dijkstra. Niet alleen lijken de klachten bij long-COVID nogal veel op de klachten bij burnout, maar langdurige burnout (langer dan 1 jaar) leidt al decennia lang tot flinke gevolgen voor patiënten. Een burnout duurt gemiddeld 300 dagen en grote hoeveelheden patiënten gaan daar ver overheen. Toch zijn er vooralsnog geen long-burnout klinieken opgericht en wordt daar ook niet over gesproken.
Wie een milde burnout heeft kan in Nederland aardig herstellen. Met het nemen van voldoende rust (tijdelijk niet werken, mild bewegen) en daarna aanpassingen in het leven (ander werk, stressfactoren verwijderen) gaat het herstel van start en komt men binnen zes maanden wel weer boven water. Dit soort verloop is vrijwel overal te vinden; in boeken, op websites, bij influencers, maar ook in informatie van artsen en psychologen.
Helaas is een soortgelijk traject niet voor iedereen weggelegd. Voor ernstiger gevallen, waar complexe problemen spelen, is het een stuk lastiger. Niet alleen werken de standaard tips en oppeppende woorden dan niet, ook laat de gezondheidszorg in Nederland flink te wensen over.
Complexe problemen
Er kan bij dit soort gevallen sprake zijn van aanhoudende stressfactoren zoals (familie)ruzies, mantelzorg / zorg voor kinderen, relatiebreuken, arbeidsconflicten of geldproblemen, waardoor het herstel mogelijk niet of nauwelijks tot stand komt. Het is al lang bekend dat burnout niet alleen maar door werken komt en een ziekmelding alleen heeft vaak onvoldoende effect; er zijn méér maatregelen nodig.
Er kunnen bovendien ingewikkelde oorzakelijke problemen aanwezig zijn zoals trauma, emotionele verwaarlozing, rouwverwerking of persoonlijkheidsstoornissen. Als extra complicatie kunnen er naast de uitputting nog andere lichamelijke zaken aan de orde zijn zoals vitaminetekorten, schildklierproblemen of slaapapneu, maar ook eenvoudige externe factoren die bijvoorbeeld de slaap verstoren zoals een zoemtoon in huis, stads- of verkeerslawaai.
Al dit soort zaken kunnen tegelijkertijd spelen en in meerdere of mindere mate aanwezig zijn. Deze zullen allemaal echter niet verdwijnen door gewoon wat rustig aan te doen, yogalessen of antidepressiva toe te passen en tien gesprekken cognitieve gedragstherapie (waarvan de intake als twee telt). Er is in zulke gevallen een aanpak nodig waarin het totaalpakket wordt bekeken; álle zaken die bijdragen aan de burnout moeten worden geanalyseerd en zo mogelijk opgelost.
Als de burnout bijzonder lang aanhoudt kunnen er nog eens extra problemen ontstaan die spanningsverhogend of slaapverstorend zijn en dus het herstel hinderen, zoals het kwijtraken van baan of relatie, juridische problemen met de werkgever of het UWV, wanhoopsgedrag (zoals middelengebruik en doomscrollen) en het verliezen van sociale contacten of vriendschappen.
Helaas kijkt vrijwel geen enkele behandelaar naar dit geheel van lichamelijke, psychische en sociale omstandigheden. Behandelaars in alle disciplines blijven strikt bij hun leest terwijl nou juist out-of-the-box nadenken en samenwerkingen noodzakelijk zijn.
Zo behandelen huisartsen doorgaans de lichamelijke uitputting niet en verwijzen meteen door naar psychologen. Psychologen noemen de lichamelijke problemen al vrij snel psychosomatisch, ook al zijn spannings- en uitputtingssymptomen dat helemaal niet. Psychiaters zetten antidepressiva in die weliswaar bepaalde symptomen wegnemen maar de oorzaken niet oplossen. Fysiotherapeuten beginnen altijd met beweging en conditieopbouw ongeacht of de oorzaken van de klachten nog aanwezig zijn. Eigenlijk niemand kijkt naar externe factoren en sociale omstandigheden want dat zijn geen medische zaken. Coaches doen dat soms wel maar die kunnen dan weer geen medisch onderzoek doen.
Geen van deze behandelaars belt de ander eens op om de problemen als één geheel aan te pakken. Sterker nog, het komt zelfs voor dat ze de patiënt tegenstrijdige adviezen geven. Zo zegt de één bijvoorbeeld dat je nooit middagdutjes mag doen en de ander zegt juist dat het verplicht is. De één schrijft slaapmiddelen voor en de ander raadt ze af. De één wil dat er nog mailtjes worden gelezen om geen afstand tot het werk te krijgen en de ander adviseert om werkzaken compleet achterwege te laten. De één zegt “rust” en de ander zegt “activatie”.
De burnout verschilt uiteraard per geval en verdient dus een uitgebreide analyse alvorens überhaupt met adviezen of een behandeling te beginnen. Deze dient dan specifiek afgestemd zijn op alle aanwezige omstandigheden. Maatwerk dus.
Maatwerk
Behandelaars zijn het er op zich wel over eens dat het oplossen van een burnout “maatwerk” zou moeten zijn, maar men levert uitsluitend maatwerk dat binnen de eigen discipline valt. Een fysiotherapeut zal natuurlijk nooit psychisch maatwerk leveren en een psycholoog zal nooit lichamelijk maatwerk leveren, en zo voort.
Geen enkele behandelaar maakt een multidisciplinaire situatieschets: wat is er gaande, zowel qua externe factoren als met lichaam en geest? Welke dingen moeten worden afgeleerd of aangeleerd? Wat zijn de oorzaken? Welke zaken hebben prioriteit? Wat is er tot nu toe al geprobeerd en waarom hielp dat niet? Wat speelt er precies bij deze patiënt en in welke volgorde gaan we dat aanpakken?
Ook deze volgorde is uiterst belangrijk. Het heeft geen zin om werk te hervatten zolang er nog sprake is van uitputting. Het is onmogelijk om gesprekken, opdrachten, afspraken of oefeningen te doen als de spanning nog niet gezakt is en er nog niet enigszins goed geslapen wordt. Het leren van nieuwe informatie kan niet als de patiënt zich nog niet kan concentreren, etc.
Ziektekostenverzekeringen
Vanwege de beperkte vergoedingen die verzekeraars bieden en de limieten die zij opleggen aan behandelaars kunnen ingewikkelde burnoutgevallen niet krijgen wat zij nodig hebben. De patiënt moet razendsnel genezen zijn, meestal binnen acht of tien sessies, wat veel te weinig is. Lukt dat niet dan zijn er geen mogelijkheden meer tenzij men het zelf betaalt. Bovendien moet elk jaar een eigen risico betaald worden dat niet opgehoest kan worden bij inkomensverlies.
Verzekeraars bieden sowieso geen vergoedingen als er sprake is van burnout omdat er geen aantoonbaar effectieve behandelingen voor bestaan. Dat is op zich begrijpelijk maar hierdoor kan er vrijwel niets geprobeerd worden dat misschien wél helpt.
Wat nu dan nog?
De patiënt met een complexe burnout is al gauw uitbehandeld. Men doet aanvankelijk braaf wat de huisarts zegt en daarna wat de psycholoog zegt, aangenomen dat deze de juiste dingen zeggen. Als er geen verbetering optreedt moet men zelf maar iets verzinnen. Velen gaan dan een rijtje af van ergo- tot fysiotherapie, van rustig aan doen tot ontprikkelen. Van wandelen tot fietsen of zwemmen. Van mindfulness tot ademhalen. Van supplementen tot vage therapieën. En dan wacht men af, zes maanden, twaalf maanden, achttien maanden, twee jaar, of meer.
Noodgedwongen gaat de patiënt aan de slag met boeken, blogs en websites in de hoop dat dáár misschien, naast (h)erkenning, de gouden tip te vinden is. Men gaat op eigen houtje (en op eigen kosten) allerlei niet-reguliere dingen proberen bij therapeuten en coaches die bij steeds elke patiënt hetzelfde doen en óók geen multidisciplinaire aanpak kennen. De diëtist doet niets met wandelen. De wandelcoach doet niets met massage. De masseur doet niet aan meditatie. De mindfulness goeroe doet geen hardloopschema’s, de fysiotherapeut doet geen yoga, de yogi geeft geen voedingsadvies en ook zij bellen elkaar allemaal niet op voor intercollegiaal overleg.
Therapeuten zeggen nooit:“u moet niet bij mij zijn”. Ze gaan altijd hún therapie doen, of de patiënt het nou nodig heeft of niet. Coaches zeggen nooit:“u moet bij een andere coach zijn”. Ze gaan altijd hún coachingmethode doen, ongeacht de specifieke omstandigheden. De patiënt investeert zestig tot honderd euro per uur en hoopt dan maar dat er iets gebeurt.
Gaat men vooruit dan wordt geconcludeerd dat de therapie of coaching werkt, ook al zijn er talloze andere factoren die meespelen en ontstaat het herstel misschien wel door iets heel anders. Gaat de patiënt niet vooruit of zelfs achteruit dan weet de behandelaar het niet meer en kijkt ook niet verder. Sommige behandelaars dringen zelfs aan om langer door te blijven behandelen. De patiënt is onwetend en mogelijk niet zelfverzekerd genoeg om “nee” te zeggen en iets anders te gaan proberen.
Dan zijn er nog de honderden influencers die een slaatje proberen te slaan uit andermans burnout en nutteloze cursussen verkopen of, erger nog, supplementen en wonderdrankjes als onderdeel van een multilevel marketing piramide. Die gooien roet in het eten terwijl de steeds wanhopiger wordende patiënt het allemaal niet meer weet. De overheid kiest ervoor om burnoutbehandelingen “aan de markt” over te laten en zie hier de markt; patiënten verkwisten hun geld aan zaken die niet helpen.
Wat moet men verder nog doen als de Happy Juice nep blijkt te zijn, het manifesteren niet helpt en de boeken over “op zoek gaan naar jezelf” nog steeds geen verbetering brengen? Nóg meer willekeurige therapieën er tegenaan gooien? Nóg meer wandelen en fietsen? Nóg meer yoga, koude douches nemen en met het bekken schudden omdat dat in YouTube video’s wordt gezegd? Of toch maar weer eens een bloedonderzoek?
Terug naar de huisarts
Dus gaat de patiënt zo nu en dan maar weer eens terug naar de huisarts. Deze heeft echter geen verdere opties en zal opnieuw een GGZ verwijzing doen. Mogelijk worden antidepressiva weer eens genoemd als deze inmiddels nog niet zijn ingezet.
Op geen enkel moment is er iemand die bijvoorbeeld een medisch specialistische revalidatie in gang zet, waarbij verschillende experts nou eens samen gaan kijken naar wat er aan de hand is. Dergelijke trajecten bestaan wel maar lijken voor burnout nauwelijks te worden benut.
Een andere optie: specialistische SOLK of ALK klinieken. Deze noemen burnout en overspanning zelfs op hun websites maar richten zich meestal op chronische pijnklachten en / of psychische aandoeningen. Heeft de patiënt die allebei niet dan valt men buiten de boot. Een burnout is bovendien ook geen “lichamelijk onverklaard” probleem; uitputting leidt nou eenmaal tot uitputtingsklachten en spanning tot spanningsklachten, daar is niets verrassends aan.
Diegenen die genoeg geld hebben kunnen dan nog speciale, dure privéklinieken proberen, al dan niet in het buitenland. Doorgaans wordt op zulke plekken een zeer intensief programma afgedraaid om cliënten keihard klaar te stomen voor terugkeer naar de drukke managementbaan. Wie zich aanmeldt met een langdurige, complexe burnout wordt afgewezen; stiekem zijn deze klinieken alleen geschikt voor de lichte gevallen ook al staan er dag en nacht zes artsen en verplegers klaar en is er een prachtig uitzicht op de Alpen.
“Long-burnout” klinieken
Misschien kunnen er intermediairs opstaan die de situatie van burnoutpatiënten eerst analyseren en dan in de juiste volgorde de juiste behandelaars aansturen, terwijl ze zelf de regie in handen houden én een vinger aan de pols van de patiënt? Je zou haast zeggen:“dat is toch de huisarts?” maar huisartsen zijn pas in 2011 begonnen om burnout enigszins op een standaard manier aan te pakken en een multidisciplinaire (of holistische) kijk is daarvan helaas geen onderdeel. Vrijwel alle adviezen van het Nederlands Huisartsen Genootschap komen vanuit de GGZ waar burnout als diagnose niet bestaat, de patiënt meteen geactiveerd wordt (rusten lijkt niet te mogen) en lichamelijke uitputting niet primair behandeld wordt.
Bij een doorverwijzing naar de GGZ moet men wel eerst zo’n drie tot zes maanden op een wachtlijst staan, die veel korter zou kunnen zijn als er lichaamsgerichte interventies zouden worden gekozen bij burnoutpatiënten. Een enkele huisarts oppert nog wel eens yoga of fysiotherapie maar daar houdt het dan ook mee op.
Gezien de toenemende prevalentie van burnout, nu ook al bij tieners en studenten, is het wellicht een idee om als land flink te gaan investeren in zowel preventie als behandeling. Er is al lang bekend dat burnout niet “je ziet het even niet meer zitten” is. Het is een ingewikkelde aandoening met zeer vaak meerdere lichamelijke, psychische of sociale oorzaken én gevolgen, die stuk voor stuk moeten worden geanalyseerd en opgelost.
Ter preventie zouden lessen over échte rust, ontprikkelen, deactiveren en slaap vanaf de kleuterschool op onderwijsprogramma’s moeten staan, als tegenhanger van voortdurend moeten presteren, efficiënt werken, doelen behalen en productief zijn. Vaste leerstof vanaf de basisschool over de impact van voortdurende hersenbelasting middels mobiele apparaten zou ook niet misstaan.
Als behandeling zouden er multidisciplinaire teams moeten komen, bijvoorbeeld in ziekenhuizen, die niet alleen maar “mindfulness” en “antidepressiva” roepen maar daadwerkelijk maatwerkbehandelingen gaan ontwikkelen en toepassen. De langdurige gevallen zouden terecht moeten kunnen in long-burnout klinieken voor een dergelijke aanpak waarbij de focus moet liggen op oorzakelijke factoren en niet op symptoombestrijding.
Nu valt te beargumenteren dat er nog helemaal geen wetenschappelijk betrouwbare diagnose voor burnout kan worden gesteld en er bovendien geen behandelingen zijn die aantoonbaar effectief zijn. De wetenschap is daar helemaal nog niet uit, en waarom zou je dan met klinieken beginnen? Dat zelfde argument geldt echter ook voor long-COVID, dat wél onderzocht wordt terwijl er tegelijkertijd behandelingen worden ontwikkeld.
Dat kan voor burnout dus ook. Tot het zover is zullen burnoutpatiënten helaas veelvuldig in het duister tasten en blijven ze vooral op zichzelf aangewezen.
Volgende keer
Volgende keer: een boekrecensie over “Van klacht naar kans” van Dokter Juriaan Galavazi.
Heb je zelf soortgelijke ervaringen of juist andere? Reageer op Instagram of Threads.