#334: “Goede” en “slechte” stress bestaan niet
“Stress” is nogal een lastig woord omdat het van alles kan betekenen en de betekenissen in het dagelijks leven ook nog eens door elkaar heen gebruikt worden. Zoek het maar eens op en al gauw kom je er verschillende tegen. De één noemt het “spanningen in het lichaam”, de ander noemt het “als dingen mislukken” of “wanneer je te veel taken op je bord hebt”.
Beroepsmatig wordt het woord op allerlei andere manieren gebruikt: “stress” is in de vliegtuigbouw bijvoorbeeld een kracht die op een vleugel of een romp wordt uitgeoefend, maar in de psychologie is “stress” het verschil tussen wat je wil en wat je krijgt. In de biologie gaat het om reacties van ons zenuwstelsel op externe factoren. Onze neiging om te vechten of te vluchten als er gevaar dreigt wordt bijvoorbeeld een stressreactie genoemd. En zo zijn er nog wel twintig andere betekenissen te vinden.
Binnen de context van burnout wordt ook vaak gesproken over stress. Er worden spanningen mee bedoeld die ontstaan vanuit werk- of privéproblemen. Deze betekenis wordt vaak tegelijkertijd gebruikt met de biologische betekenis ervan: angst, trillen, zweten, willen vluchten of vechten, of het verkrijgen van een extra hoeveelheid energie als er een grote inspanning vereist is.
Positieve stress
Deze laatstgenoemde energieboost, die onder andere door adrenaline wordt veroorzaakt en waarmee vermoeidheid wordt onderdrukt, zien wij bijna altijd als iets positiefs. Dankzij de vrijgave van energie, die toeneemt naar mate de belasting groter wordt, zijn wij immers in staat om prestaties te leveren. Iemand op kantoor kan zomaar een complete to-do lijst of een berg aan ongelezen e-mails afwerken dankij deze stressreactie van het lichaam. Sommige mensen gaan zelfs nóg beter presteren als ze deadlines hebben die de stressreactie verder vergroten. Dit is één van de redenen dat stress wordt gezien als “positief”.
Een andere reden om stress positief te noemen is omdat het voor ons van belang is om te kunnen overleven. Zonder de stressreacties van het zenuwstelsel zal je simpelweg dood gaan. In dit geval wordt dus de biologische context gehanteerd, waarbinnen zaken als honger hebben, zweten, vluchten, moe worden, etc. ervoor zorgen dat je langer zal overleven.
Tot nu toe niets dan positiviteit dus. Stress is voor ons ontzettend handig en nuttig. Deze positieve interpretaties houden echter op zodra het fout gaat. Dan noemen we precies hetzelfde opeens “slecht” of “negatief”. Als de to-do lijst en de ongelezen mails er voor zorgen dat je uitgeput raakt, allerlei lichamelijke klachten krijgt of uiteindelijk een burnout, dan blijkt al die positieve stress opeens negatieve stress te zijn. Wanneer ons zenuwstelsel besluit om niet af en toe, maar gewoon áltijd gespannen te zijn, angst- en paniek te veroorzaken, of niet meer te willen slapen omdat dat als onveilig wordt geïnterpreteerd, dan vinden we dit niet meer “goed” of “positief”, terwijl het nog steeds hetzelfde mechanisme is.
Wij willen graag horen dat stress goed voor ons is. Er zijn daarom hele boeken geschreven over “goede” en “slechte” stress. Er zijn zelfs wetenschappers die er aparte woorden voor hebben bedacht: stress is goed en distress niet. Dit is een vreemd onderscheid waarbij er geprobeerd wordt om de negatieve aspecten van stress goed te praten; het kan toch niet áltijd slecht zijn?
Ons zenuwstelsel, en dat van alle andere zoogdieren ook, reageert echter altijd op dezelfde manier op belastingen. Het maak niet uit van wat voor soort belasting er sprake is: of er nou hard gerend moet worden, hersenprestaties moeten worden geleverd of emotionele zaken moeten worden verwerkt, élke keer weer zal precies dezelfde keten van reacties ontstaan. Ons lichaam is niet in staat om het verschil te herkennen tussen urenlang achter de computer zitten, urenlang leuk dansen of je urenlang zorgen maken; steeds weer zullen dezelfde reacties verschijnen.
Goed is slecht en slecht is goed
Ons lichaam heeft dan ook geen enkele boodschap aan zaken die wij als “positief” zien, zoals een prestatie leveren op het werk en daarmee erkenning of geld verdienen. Tijdens de prestatie verschijnen gewoon dezelfde lichamelijke reacties, ongeacht of de prestatie uiteindelijk mislukt of niet. Wat wij als succes beschouwen is voor het lichaam niet anders dan wat wij als mislukking zien. Houden we onze prestatie te lang vol zonder voldoende herstel dan verschijnen er spannings- of uitputtingsverschijnselen. Het lichaam is dan nog steeds gewoon aan het doen wat het zou moeten doen, en dat is goed voor ons, maar wij vinden het nu negatief of slecht.
Wij zijn nogal goed in het omkeren van goed en slecht. Het vliegensvlug in actie kunnen komen bijvoorbeeld, als er gevaar dreigt of als we op een ander manier moeten presteren, noemen wij positief. Voor het lichaam is dit echter een uitzonderingssituatie die bij voorkeur zo min mogelijk moet plaatsvinden. Deze vecht- of vluchtreactie kost namelijk enorm veel energie die beter beter besteed kan worden aan voedsel zoeken of het nageslacht. Hoe hoger de belasting is, hoe meer energie er verbruikt wordt en ons zenuwstelsel heeft dus een verstandige evolutionaire voorkeur om dit niet te doen. Individuen die het zuinigst met energie omgaan overleven het langst. Ons lichaam prefereert een toestand van kalmte en rust en dat is een gezonde, positieve eigenschap. Wij vinden dat echter maar saai en onproductief.
Kijk eens naar een paard of een schaap. Het grootste deel van de dag wordt door hen besteedt aan liggen, stilstaan en eten. Er wordt pas gerend of gevochten als het écht niet anders kan. Dit geldt ook voor actievere dieren zoals tijgers of leeuwen. Zij besteden uren aan het langzaam achtervolgen van een prooi, maar de échte actie waarbij de prooi wordt gepakt duurt maar een kwartier. De overige twintig uur van de dag wordt er gerust, gegeten en geslapen. Zoogdieren zijn niet gebouwd voor langdurige actie.
Als zoogdieren te lang belast worden dan ontstaan er spannings- en uitputtingsproblemen. De verhoogde stresstoestand van het lichaam is in de realiteit een noodzakelijk kwaad met allerlei risico’s. Wij mensen vinden deze toestand echter geweldig. Zelfs zó geweldig dat we er lof, aanmoedigingen of beloningen voor krijgen van anderen. Presteren is volgens de regels van onze maatschappij immers goed en positief. Precies hetgeen dat voor ons lichaam zwaar is en eigenlijk niet al te vaak zou moeten plaatsvinden, vinden wij zelf fantastisch en willen we zo vaak mogelijk doen.
Als het dan uiteindelijk allemaal fout gaat dan keren wij “goed” en “slecht” opnieuw om. Het ziek worden van overspanning of overbelasting is voor het lichaam een noodzakelijke, natuurlijke reactie die een positief doel heeft, maar wij zien het als een probleem. De lichamelijke en geestelijke klachten verschijnen niet voor niets; het lichaam probeert er voor te zorgen dat jij jezelf verwijdert uit gevaarlijke of belastende situaties en dat je herstelgedrag gaat vertonen. Dat is een gezond en goed mechanisme maar wij zijn er helemaal niet blij mee omdat er dan niet meer gepresteerd kan worden. Goed is slecht en slecht is goed.
Stress bestrijden
Wie onderscheid maakt tussen “goede” en “slechte” stress wekt de indruk dat je de slechte stress kan bestrijden door daar goede stress tegenover te zetten. Dit is onjuist; het lichaam reageert immers steeds hetzelfde op elke belasting. Voor een lastige werkdag is inspanning en energie nodig, maar voor een leuk concert of gezellig afspreken met vriend(inn)en óók. Álles kost energie en álles levert dezelfde stressreacties op in het lichaam, zij het in mindere of meerdere mate.
Iets dat leuk is kost minder energie dan iets dat moeilijk of zwaar is. Dit komt doordat je bij moeilijke dingen langer door moet gaan om ze op te lossen en te verwerken, je harder moet werken en je je ook veel zorgen maakt en daar misschien zelfs van wakker ligt. Bij leuke dingen is dat allemaal veel minder aan de orde, maar dat betekent nog niet dat deze geen stressreacties opleveren of geen energie kosten. En al helemaal niet dat je andere stress daarmee vermindert.
Veel boeken, artikelen, websites en influencers spreken over “goede” en “slechte” stress, maar ook behandelaars doen hun duit in het zakje. Soms krijgen burnoutpatiënten de opdracht om een lijstje te maken van positieve en negatieve stress die zij in het leven tegenkomen zodat deze in balans kunnen komen. Dit is echter misleidend; de ene soort stress kan écht niet gebruikt worden om de andere soort stress op te heffen. De inspanningen van een feestje zorgen niet voor vermindering van werkstress, ook al is het feestje gezellig.
Wie stress en de negatieve gevolgen daarvan wil bestrijden moet juist zorgen dat de stressbronnen worden verwijderd: de lichamelijke, geestelijke én cognitieve belastingen dienen te worden verminderd of weggenomen. Het heeft totaal geen zin om méér belastingen te introduceren; daarvan zullen de stressreacties alleen maar toenemen. Het toevoegen van sportieve activiteiten, cursussen mindfulness, feestjes, uitstapjes of andere plezante zaken zal niet helpen; deze zaken zijn net als werken, zorgtaken en emotionele situaties gewoon belastingen voor het lichaam en zenuwstelsel.
Sommige dingen zijn natuurlijk wel veel leuker om te doen dan vervelende dingen en dat is psychologisch gezien een goede zaak, maar eventuele opgebouwde spanning of uitputting zal er niet van verminderen. Het zoeken van afleiding kan de problemen tijdelijk wel wat minder voelbaar maken maar neemt de oorzaken niet weg. In plaats van “leuke” of “positieve” belastingen toe te voegen is het nou juist eens tijd om belastingen te gaan schrappen, zeker wanneer je een burnout hebt.
Het opheffen van stress kan bovendien uitsluitend worden gedaan door naast het verminderen van de belasting óók voldoende eten, rust en slaap te introduceren. Daadwerkelijke ontspanning van het zenuwstelsel volgt pas wanneer je ná inspanningen overgaat tot rust en daarbij voldoende energie kan herstellen. Zowel de hersenen als de rest van het lichaam herstellen pas wanneer er genoeg wordt gegeten, gerust en geslapen. Ga je in plaats daarvan door met allerlei belastingen dan krijgt het herstel minder kans.
Ontspanning door inspanning
De bekende uitdrukking “ontspanning door inspanning” wordt regelmatig verkeerd geïnterpreteerd. Men denkt dat door zich in te spannen vanzelf ontspanning ontstaat. Ook dit is niet waar; de ontspanning van het lichaam verschijnt pas nádat de inspanning is gestaakt en dus niet tijdens de inspanning zelf. Wie blijft doorgaan met inspanningen zonder te rusten komt uiteindelijk in de problemen terecht, ook al zijn de inspanningen allemaal enorm leuk.
Flink fitnessen vlak voor het werk zorgt dus niet voor minder werkstress, en direct na het werk allerlei gezellige activiteiten inplannen ook niet, ook al voelen beide best prettig. Beide leveren bovendien geen energie op maar kosten juist energie, net als het werken zelf. Nu zijn sporten en gezellige dingen gezond voor ons, maar dat geldt alléén als ze worden gevolgd door eten, rusten en slapen. “Ontspanning door na elke inspanning te eten, rusten en slapen” zou een veel betere uitdrukking zijn, alhoewel het niet zo lekker bekt.
In plaats van het woord “stress” en daarbij de woorden “goed” en “slecht” op de verkeerde manier te gebruiken kunnen wij beter het woord “belasting” inzetten. Een belasting op zich is niet goed of slecht. Een belasting kost altijd energie en verhoogt altijd de spanning in het lichaam, en dat hoort ook zo te zijn. Soms is deze spanning bijna nihil, als je bijvoorbeeld een boek leest in bad, en soms is hij enorm, als je op je werk twintig dingen tegelijk moet doen. Maar in álle gevallen is er sprake van een belasting die in álle gevallen onze stressfysiologie activeert.
De maximale belasting wordt bereikt als je in gevaar bent of keihard aan het werk. Maar ook als je aan het sporten bent, een drukke kroegentocht doet of ondergedompeld bent in zorgen. Deze maximale stand is zoals eerder gezegd biologisch gezien een uitzonderingssituatie die niet te lang moet duren. Wij zijn immers niet gebouwd om dit lang vol te houden. Hoe vaker je dit doet, hoe meer je zal moeten doen om daarvan weer te herstellen.
Dit herstelproces bestaat altijd simpelweg uit voldoende eten, rust en slaap. Meer heb je niet nodig, makkelijker kunnen we het niet maken. We kunnen het allemaal, maar toch gaat dit vaak fout; maaltijden worden overgeslagen of afgeraffeld, rusten doen we niet overdag omdat we denken dat slapen in de nacht wel genoeg zal zijn, en slaap offeren we maar al te vaak op om meer tijd te hebben voor onze activiteiten of om te piekeren. Bovendien vullen we elk gaatje op de dag met het kijken op onze telefoon; een ideaal recept om het zenuwstelsel blijvend te activeren en ons herstel flink te dwarsbomen.
Gelukkig is onze belastbaarheid wel te trainen. Wie nooit iets doet raakt eerder overbelast dan iemand die getraind is. Dat geldt voor zowel mentale als lichamelijke belastingen. Dit neemt echter nog steeds niet weg dat belastingen altijd moeten worden gevolgd door de genoemde herstelactiviteiten: eten, rusten en slapen. Het is onmogelijk om de belastbaarheid (of conditie) te trainen zonder daarbij herstel toe te passen; te lang doorgaan leidt altijd tot overspanning en uitputting.
Helaas denken wij dat we met verhalen over “positieve stress” wel van onze (over)belasting af zullen komen. Ons zenuwstelsel denkt daar echter heel anders over. Het gaat gewoon steeds op dezelfde manier verder, precies zoals het hoort.
Volgende keer
Volgende keer: ik slaap weer goed!
Heb je zelf soortgelijke ervaringen of juist andere? Reageer op Instagram.