#302: Ik blijf kalm, ondanks een heftige gebeurtenis
Er zijn alweer aardig wat maandjes voorbij waarin ik alleen maar moe ben en niet zo veel kan, maar waarbij de stress en spanning écht definitief voorbij is. Bij alles wat ik doe merk ik duidelijk dat mijn lichaam kalm en sloom is, soms zelfs slap.
Ik ben erg blij dat dit nog steeds het geval is en dat er geen stress meer is, geen nervositeit, geen “AAN” stand, geen onrust en getril.
Heel af en toe, als ik iets te druk doe, dan komt er een nerveuze stand naar voren. Als ik een uur lang gezellig zit te bellen met iemand die ook druk doet, en grappen, enthousiasme en leuke ditjes en datjes elkaar in rap tempo afwisselen, dan ben ik daarna in een hyperstand beland.
Ik kan dan niet stil zitten en ren heen en weer naar de keuken, kijk op mijn telefoon, sta op, ga zitten, loop naar de tuin, ga op een bankje zitten, ga weer naar binnen, weer op de stoel zitten, op de telefoon kijken, weer naar de keuken lopen, etc. De onrust wil dan niet zo makkelijk meer afzakken
Hyper
Dit herken ik overigens al vanuit mijn hele leven. Als kind, tiener, twintiger, dertiger deed ik altijd al druk en bleef ik actief. Niet zoals mensen die de hele dag keihard werken of in de sportschool zijn, maar meer in mezelf; drukke gedachten, doorgaan, niet stilzitten, niet kalm zijn. Mijn moeder zei wel eens: “alleen bij de kapper zit je eindelijk stil”. Ik heb echter geen ADHD, ik kan goed organiseren en concentreren. Mijn drukte komt vanuit mijn onrustige opvoeding waar mijn beide ouders neurotisch waren.
Zodra ik geactiveerd ben moet ik echt hardop tegen mezelf zeggen:“Ja hallo stoppen nu! Je gaat nu zitten met een kopje thee en je ogen dicht doen!”. Even weer op zijn Martijns (zie blog #297) alles kalm en rustig doen. Terwijl ik de thee slurp ben ik nog steeds “AAN”. Maar daarna oogjes dicht en even op de stoel zitten in stilte. Dan duurt het 3-5 minuten en dan zakt het langzaam weer af. Hèhè, pfoeh!
Een poosje geleden was ik in die rustmomenten dood- en doodmoe, maar dat gaat nu langzaam weg. Ik ben weer gewoon “normaal moe” aan het worden. Het gevoel dat er een molensteen op mij ligt is er niet meer. Ja, ik ben nog steeds erg moe, maar niet meer totaal uitgeput.
Dat is dus weer een mooie vooruitgang. De “AAN” stand kan binnen enkele minuten weer “UIT” gezet worden, als ik mezelf er maar toe dwing om te gaan rusten, de ogen dicht te doen en een theetje te slurpen. Vergeet ik dat te doen, dan gaat het weer fout.
De diepe uitputting heeft wel een paar weken geduurd. Gelukkig ben ik daar nu behoorlijk vanaf, zo lijkt het. Ook mijn belastbaarheid gaat omhoog. Ik heb de afgelopen maanden geld gespaard, spaarpotjes bij elkaar geraapt, dingen via Marktplaats verkocht om genoeg geld bij elkaar te harken voor een nieuw schuurtje bij mijn huis.
Twee ooms van mij deden ook nog onverwacht een schenking waardoor ik nu genoeg geld heb om door het lokale klusbedrijf een nieuw schuurtje te laten bouwen. Dure grap, en dat zou ik ook best zelf kunnen doen, maar ik ben verstandig en ga het NIET ZELF DOEN. Driekwart jaar geleden heb ik schuifdeuren in mijn woonkamer gemaakt (zie blog #233) en daarvan ben ik in een terugval terecht gekomen. Dat gaan we niet meer doen.
Al het geregel met geld en afspreken met de klusjesman, plannen maken, etc. is goed gelukt. Op geen enkel moment kreeg ik last van stressverschijnselen. Mijn belastbaarheid gaat omhoog, terwijl mijn lichamelijke klachten redelijk hetzelfde blijven.
Een onverwacht stressmoment
Op een dag zit ik wat administratie te doen en ik hoor een ijselijke gil, ergens buiten. Ik kijk uit het raam maar zie niks. “Het zijn vast kinderen die aan het klooien zijn”, denk ik. Dan komt de overbuurvrouw in paniek uit haar huis rennen.
Haar oudere vader, die daar ook woont, begon wartaal uit te slaan, is op de grond gevallen en gewond geraakt. Er zit bloed aan zijn oor, of het komt uit zijn oor. Mijn buurvrouw gilt “ik kan geen 112 bellen want ik heb geen bereik!”. Ik ren naar buiten en bij hen naar binnen. De buurman ligt reutelend op de grond. Ik bel 112. We moeten gaan reanimeren. Meerdere buurmannen komen aangerend.
De alarmcentrale heeft kennelijk een seintje gegeven want van meerdere kanten komen er mensen op de fiets en met de auto aangereden met AED apparatuur. Het is opeens een gekkenhuis. Ik ben bang en ik moet huilen maar ik huil niet. Mijn hoofd wordt duizelig en zwaar. Ik kan hier niet tegen.
De ambulance komt. De buurvrouw vraagt met wanhopige ogen of ik haar naar het ziekenhuis wil brengen. We springen in de auto en in de uren erna zitten we in het ziekenhuis. De buurman leeft nog; het bleek een epileptische aanval te zijn geweest.
In de dagen erna slaap ik slecht en komt de burnout weer naar voren. Ik ben zelf bang om oud te worden en dood te gaan. Een dergelijke gebeurtenis is te confronterend en maakt me angstig. Het duurt drie dagen voordat ik weer wat hersteld ben.
Maar ik was wel kalm en sloom. Op geen enkel moment raakte ik gespannen, gestresst, nerveus of kwam ik in de “AAN” stand terecht. Ik werd niet hyper zoals na het gezellige telefoongesprek. Mijn lichaam bleef gewoon prima in de “UIT” stand staan.
Dat is voor mij goed nieuws, en een teken dat er nog steeds herstel is. Langzaam, in kleine stapjes van zes maanden, maar er is dus nog altijd vooruitgang.
Volgende keer
Volgende keer: boekrecensie “Chronisch Vermoeid” van Ernst Ellis.
Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.