#323: Ik ontprikkel en neem rust, maar nog niet genoeg
Ik ben een tijdje bezig met het 4-fasen herstelprogramma van Ernst Ellis. Ik zit in fase 1: mijn concentratietijd is een half uur en ik slaap slechts twee tot vier uur per nacht. Dit moet door middel van ontprikkeling en rust gaan groeien naar een normale slaap (7 uur in de nacht) plus twee uur tijdens een middagslaap. Als dat gelukt is dan zal de concentratie gaan toenemen, zo is de bedoeling, en herstellen de hersenen van de overbelasting.
Mijn activiteiten moeten minimaal zijn en absoluut niet langer duren dan de concentratietijd. Een soortgelijke opvatting hanteert het CSR-Centrum ook. Wat je doet mag niet langer duren dan je hersenen aangeven. Als je voelt dat het te veel wordt moet je stoppen en je moet geen drukke of belastende dingen doen. Óók geen leuke dingen dus, ook niet sporten, geen afspraken of gezelligheid, e.d. Alleen het broodnodige zoals boodschappen doen of naar de dokter gaan.
Het programma van Ellis is iets strenger dan de CSR-methode. Dat is voor mij wel nodig want in het afgelopen jaar ben ik steeds over mijn grenzen gegaan. Ik opereerde steeds op de reservebatterij en als ik dan weer een héél klein pietsje energie had dan ging ik weer allerlei activiteiten doen omdat dat wel goed aanvoelde. Maar dat goede gevoel is niet te vertrouwen, althans niet bij mij. Je kan jezelf pas weer belasten als je méér dan alleen maar de reservebatterij hebt opgeladen. En dat kan je merken doordat je ten eerste goed slaapt en ten tweede een betere concentratie krijgt.
Rust en ontprikkeling
Bij de CSR-methode moet je na elke activiteit even gaan zitten of liggen met je ogen dicht en bovendien een middagslaap doen van 90 minuten. Bij het 4-fasen herstelprogramma van Ellis moet je in de eerste twee fasen eigenlijk de hele dag niets doen en een middagslaap van 120 minuten aanhouden.
Het ontprikkelen lukt me aardig. Zoals ik eerder al schreef (zie blog #321) ben ik zo goed als helemaal gestopt met radio, TV, Netflix, YouTube, social media, games en ander telefoongebruik. Daar ben ik heel erg trots op. Maar om de leegte op te vullen doe ik toch nog veel dingen die ik eigenlijk niet zou moeten doen. Zo zit ik vaker aan mijn blog te schrijven of met mensen te mailen die erop reageren, terwijl ik dat voorheen juist zeer weinig deed. Ik doe dat wel binnen de concentratietijd maar toch, het is niet goed.
Ook ga ik steeds vaker kletsen met buren, naar de carwash, naar de Albert Heijn, en allerlei andere zaken waarbij ik in de auto zit. Dat voelt lekker en rustig, maar het is natuurlijk wel gewoon steeds weer een belasting en ik merk dat ik me bij dat soort dingen niet meer aan de concentratietijd houd. Ik doe steeds dingen van 45 minuten of een uur, in plaats van zo weinig mogelijk en maximaal 30 minuten. Ook bestel ik soms dingen op het internet. Ik mag niet internetten maar uiteraard mag je noodzakelijke dingen wel even doen. Dus ik bestel allemaal shit die ik niet nodig heb onder het mom van “dit mag heus wel even”.
Ik realiseer me dat dit niet goed gaat. Oké, stoppen met dat gedoe. Rust. Ik stop weer met alles en ga maar een boek lezen. Ik lees het boek “Hoe God Verdween Uit Jorwerd” van Geert Mak. Dat heb ik al eens gelezen dus het is makkelijk en prettig. Dat is mooi, ik ben goed bezig nu. Ik lees steeds maximaal een half uur en ga dan weer uitrusten. In het boek is sprake van veel arbeid en zwoegen, zware tijden, armoede en een hoop personen gaan dood. Het is poëtisch, interessant en prachtig om te lezen.
Opeens word ik onrustig en rijd ik met de auto naar het dorpje Jorwerd uit het boek. Dat ligt vlakbij Leeuwarden en is niet zo ver bij mij vandaan. In Jorwerd aangekomen moet ik huilen omdat ik dingen uit het boek herken. Ik moet hier eigenlijk helemaal niet heen rijden. Ik zou rust nemen. Op de terugweg ga ik langs de Zaailandmarkt in Leeuwarden om Indonesisch eten te halen. Veel te druk, de auto moet in een parkeergarage en er zijn te veel mensen en lawaai. Jorwerd is mooi en het eten is heerlijk, maar ja, dit zou ik allemaal toch niet moeten doen. Stoppen nu, stoppen nu.
Rust nemen
Zo zie je dus: het échte rust nemen blijkt lastig te zijn voor mij. Daarvoor waarschuwt Ellis ook in zijn boek. De 4-fasen herstelmethode mislukt doorgaans als de patiënt niet in staat is om rust te nemen. Veel patiënten blijken te onrustig te zijn of het “niets doen” zeer moeilijk te vinden. Ik merk dat duidelijk aan mezelf.
Maar ik merk óók dat de methode echt werkt. Op dagen dat ik er wél in slaag om zo min mogelijk te doen, een beetje te doezelen op de bank, wat rond te wandelen zonder doel, en in de zon te zitten (het is bijna lente) dan merk ik dat ik beter ga slapen. Soms vijf uur, soms zes uur. Ik word minder vaak wakker in de nachten. En dan volgen er weer wat dagen dat ik onrustiger ben en mezelf teveel bezighoud. Dan slaap ik meteen niet meer: na twee uur word ik wakker en ik val niet meer in slaap.
Soms word ik zo onrustig dat ik dagen achter elkaar maar twee uur slaap. Ik krijg dan last van angsten in de nacht die ervoor zorgen dat ik nóg vermoeider en onrustiger ben. Ik besluit om dan maar een aantal nachten 0,5 mg Lorazapem te gebruiken. Dat doe ik liever niet maar ik wil de spiraal van onrust en uitputting doorbreken.
Het helpt, en als ik weer wat beter slaap stop ik weer met de Lorazepam. Al met al ben ik een paar weken aan het kloten. Ik ben wel wat teleurgesteld in mezelf want als ik die paar weken nou gewoon helemaal niks had gedaan en sloom en dromend rond had gelopen in plaats van zo actief te zijn, dan zou ik nu al veel verder zijn. Wennen is moeilijk maar ik ga het volhouden tot ik écht kalm aan het leven ben.
Het lukt me daarna een paar dagen wél. Er zijn zelfs een paar nachten waarin ik zes of zeven uur slaap, alhoewel ik wel steeds een aantal keer wakker word tussendoor. Maar dat is niet erg. Het systeem werkt! Ik ben aan het herstellen!
Als me dit uiteindelijk lukt dan ga ik een boek schrijven over hoe ik het gedaan heb. Ik snap natuurlijk ook wel dat de meeste herstelprogramma’s voor gemiddelde gevallen geschreven zijn en dat ik nogal een probleemgeval ben waarbij de meeste adviezen en behandelingen tot nu toe vrij weinig geholpen hebben. Maar het wordt echt wat. Het begint nu te komen!
Om de vooruitgang en de lente te vieren ga ik op een dag naar een tuincentrum en koop een boompje. Dat kost me 40 minuten en is dus te lang, maar mijn bewustzijn groeit en het is in elk geval geen 60 minuten. (Smoesjes bedenken moet ik ook nog wat beter afleren.) Gelukkig ben ik verstandig en besluit ik om het boompje nog niet te planten. Dat doe ik morgen wel, want ik wil nu rust nemen. Dat besluit komt nog nét op tijd want ik heb de schep al in mijn hand. Oké, Martin, goed zo. Stoppen nu. Goed zo!
Maar dan verval ik weer in mijn oude gedrag. Doordat ik de schep in mijn hand heb bedenk ik opeens dat ik de overburen nog had beloofd om een zestal tegels te verlagen omdat hun achterdeur erop vastloopt. Ik kan opeens niet meer nadenken. Ik doe automatisch wat ik wil doen, zonder stil te staan bij het feit dat ik een herstelprogramma aan het doen ben. Ik kan opeens niet meer inzien dat dit de verkeerde beslissing is. Ik denk alleen nog maar aan de tegels van de buurman. Het duurt maar 10 seconden, maar toch is dat genoeg om de verkeerde kant op te gaan.
Belasting
Dus ik schep die tegels eruit, haal zand eronder weg, en zet ze er weer in. Het kost me een half uur, wat op zich wel is toegestaan maar niet als je net uit een tuincentrum komt natuurlijk. Daarna sta ik duizelend te hijgen. Ik ben kapot. Dit is te veel voor me. Dit had ik niet moeten doen. Dit is geen leeg en rustig leven. Dit is geen sloom zijn. Dit is een belasting op mijn reservebatterij. De reservebatterij moet juist vol worden! Maar oké, het is klaar, ik ga stoppen en op de bank liggen. Stoppen nu, Martin, stoppen. Sorry, foutje, maar nu ga ik écht stoppen!
Maar dan zakt de buurman, die blij is dat zijn tegels verlaagd zijn en de achterdeur voor het eerst in twintig jaar weer open kan, opeens door zijn benen. Hij is een oudere man die al slecht ter been was, maar nu stort hij in en ligt hij op de grond. En zo roep ik er een andere buurman bij. En zo sleuren we hem omhoog en zetten hem op de bank. En zo staan we met nog een andere buurvrouw erbij weer een uur te praten over wat we verder moeten doen. En zo ga ik snel nog even tussendoor avondeten en afwachten of er nog meer hulp nodig is. En zo ben ik om half tien nog niet naar bed en zit ik onrustig op de bank.
In de dagen erna raak ik steeds meer uitgeput. Die flink zware belasting heeft nog dagenlang consequenties. Ik moet steeds vaker huilen, slaap weer slechter, en krijg het gevoel dat mijn herstelplan helemaal niet werkt en ook geen zin heeft. Ik zit op de rand van mijn reserverbatterij, en dat is niet goed. Had ik de buurman op de grond moeten laten liggen en zijn tegels ook? Eigenlijk wel.
Nog steeds ben ik supertrots dat ik geen TV meer kijk en niet meer op TikTok zit te scrollen. Dat ik mijn computer uit heb staan en écht behoorlijk aan het ontprikkelen ben. Maar de activiteiten moeten écht helemaal naar nul. Ik moet naar dromenland, naar wekenlang flink sloom zijn en niks doen. Naar dutjes doen en naar de wolken kijken. Geen tegels meer verplaatsen en niet rondzeulen met bejaarde mensen. Geen tuincentra, dorpjes of boompjes. Daar ga ik nu aan werken. Oké, terug naar het programma. Alle begin is moeilijk, maar het zal me lukken.
Volgende keer
Volgende keer: haast hebben helpt niet als je een burnout hebt.
Heb je zelf soortgelijke ervaringen of juist andere? Reageer op Instagram of Threads.