#308: Boekrecensie: Brankele Frank – Over de Kop

In november 2023 kwam het boek “Over de Kop” van neurobioloog Brankele Frank uit. Nadat zij in een burnout terecht kwam begon ze aan een zoektocht naar wat deze nou eigenlijk aanrichtte in haar lichaam. Ze had het idee dat je sneller kan genezen als je begrijpt welke processen er plaatsvinden in zenuwstelsel, hersenen en immuunsysteem. Ook wilde ze laten zien dat burnout niet uitsluitend tussen de oren zit maar daadwerkelijk in het lichaam plaatsvindt.

Omdat ze van beroep consultant is besloot ze om haar herstel als een consultancyproject aan te pakken, met een analyse en stappenplan om alle lichamelijke, geestelijke én externe aspecten van de burnout stuk voor stuk in kaart te brengen. Dankzij steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten kwam dit boek tot stand, dat ze naar eigen zeggen zelf had willen lezen alvorens in een burnout terecht te komen.

Wetenschap

Het boek bevat een uitgebreide wetenschappelijke uitleg over wat er allemaal in het lichaam gebeurt als er sprake is van stress en burnout maar beschrijft ook wat er nou juist nog níet bekend is en waarover door onderzoekers nog steeds wordt gesteggeld.

(Advertentie)

Zo probeert Frank bijvoorbeeld uit te vinden wat een burnout nou eigenlijk is. Er blijken veel verschillende opvattingen over te zijn en een eenduidige wetenschappelijke definitie is niet er niet. De wetenschap is er nog niet uit en bij gebrek aan beter legt ze zelf dan maar een definitie vast. Ze gaat diep in op wat stress is, hoe een burnout ontstaat, hoe deze verloopt en herstelt, en wat er tijdens dit hele proces allemaal gebeurt in het lichaam.

Verder wordt besproken wat er allemaal nodig is om een burnout op te lossen en daaraan voegt ze toe wat er voor haar persoonlijk heeft geholpen. Aan het eind van het boek is een kort hoofdstuk opgenomen waarin is samengevat wat de lezer zelf kan doen om te herstellen.

“Over de Kop” van Brankele Frank
foto: ©2024 kakikhebeenburnout.nl

Als rode draad tussen de wetenschappelijke informatie door staat het persoonlijke verhaal van Frank opgeschreven. Ze vertelt welke omstandigheden, zowel privé als op haar werk, uiteindelijk tot een burnout leidden. Ook beschrijft ze hoe haar karakter en haar gedrag daaraan bijdroegen. Alle worstelingen rondom het proces van aanvaarding, herstel en reïntegratie komen vervolgens aan bod. Ongeveer de helft van het boek wordt besteed aan deze persoonlijke geschiedenis waarbij ze steeds heen en weer schakelt tussen haar eigen leven en de diepere wetenschappelijke informatie. Het persoonlijke stuk bevat ook adviezen voor lezers die zelf een burnout hebben.

Jong

Wat prettig is, is dat Frank relatief jong is en het boek is dan ook “jong” geschreven. Hoewel de meeste mensen met een burnout zo’n beetje tussen de 45 en 55 zijn was zij nog geen dertig toen het noodlot toesloeg. “Over de Kop” is fris en fruitig geschreven met veel cynische grappen, zelf-kritiek en leuke nieuwe woorden. Ze noemt haar burnout “Burnie” en patiënten die een burnout hebben “burnies”, wat het onderwerp luchtig maakt. Frank doet niet aan zwijmelteksten zoals “op zoek gaan naar jezelf”; alles is duidelijk en no-nonsense opgeschreven.

Er kan zelfs veel gelachen worden, niet alleen om de tekstuele vondsten maar ook om hoe ze zelf in haar burnout staat en zich er doorheen probeert te ploeteren, wat uiteraard met de nodige moeite gaat. Sterker nog, ze komt nadat ze uit haar burnout is geraakt enige tijd later in een tweede burnout terecht omdat ze er zo nodig een boek over wilde schrijven, iets waar ze ook zelf de humor van inziet.

Frank is een wetenschapper; de gedetailleerde uitleg over wat er gebeurt in het lichaam is uitgebreid en voorzien van bronvermeldingen, afbeeldingen en grafieken. Maar het gaat niet alleen maar over het lichaam. Het boek laat bijvoorbeeld zien dat burnout helemaal geen modeverschijnsel is maar al honderden jaren vindbaar is in allerlei publicaties. Ook wordt ingegaan op het feit dat het stellen van een diagnose “burn-out” in meerdere disciplines eigenlijk onmogelijk is en dat dit per land ook nog eens verschilt. Alleen in Zweden blijkt een klinisch verantwoorde diagnose te bestaan, het stressgerelateerde uitputtingssyndroom.

In het boek worden naast het raadplegen van talloze onderzoeksbronnen ook verschillende wetenschappers geïnterviewd over de onderdelen waarover Frank geen duidelijkheid kon krijgen. Door deze totale aanpak is het boek vrij uniek; voor het eerst legt iemand alle wetenschappelijke informatie over burnout naast elkaar en probeert er orde in aan te brengen, er verschillende theorieën over te bedenken en daarover conclusies te trekken.

Deze explosie van wetenschap werkt echter ook ietwat averechts; de informatie is zó uitgebreid en gedetailleerd dat je hersenen ervan gaan duizelen, zeker als je zelf een burnie bent en niet langer dan tien minuten iets kan lezen of onthouden. De doelgroep van het boek lijkt de gewoone mensch met een burnout te zijn maar de inhoud lijkt toch meer geschreven te zijn voor ófwel gezonde mensen met een prima werkend stel hersenen ófwel voor collega-wetenschappers. Gelukkig wordt het luchtig gehouden met allerlei lollige woorden als “zenuwstelselwipwap” en “gezondheidsbijhoudgezelligheid”.

Voor burnies is er nog een andere uitdaging: het persoonlijke verhaal van Frank is zoals gezegd vermengd met de wetenschappelijke stukken. Hierdoor moet je als lezer steeds omschakelen. Zit je in de ene alinea met haar lekker te huilen (ze werd als kind op school “Jankele” genoemd omdat ze vaak huilde) of te lachen (ze is professioneel nagelpulker), gooit ze je de volgende alinea weer terug in de diepten van adrenaline, de prefrontale cortex en neurotransmitters. Dit task-switchen maakt het boek dynamisch maar overprikkelend als je in een burnout zit en je hersenen na één omschakeling al ontploffen.

Herstellen

Frank herstelt van haar burnout door niet alleen enorm veel rust, ontprikkeling en slaap toe te voegen aan haar leven maar ook naar een psycholoog te gaan. Daar ontdekt ze dat ze een flinke hoeveelheid onderdrukte emoties heeft en bovendien ADHD. Vanwege haar intense carrière met hoge werkdruk en zelf opgelegde prestatiedrang (ze verwacht van zichzelf náást haar werk ook een sportsucces) heeft ze haar emoties altijd weggeduwd. Haar copingmechanisme om zich door het leven te wurmen bestaat uit gewoon maar doorwerken en een muur bouwen van humor en grappen, iets dat in het boek duidelijk zichtbaar is.

Het psychologische aspect blijkt belangrijk te zijn in haar herstel. Het boek richt zich dus niet alléén op het lichaam en Frank ziet in dat lichaam en geest een geheel vormen. Een holistische of multidisciplinaire aanpak blijkt het beste te zijn om burnout op te lossen. Dit wordt bevestigd als ze naar een revalidatiecentrum gaat om daar in groepsverband aan de slag te gaan. Ze ontdekt bovendien dat ook externe factoren die niets met het lichaam te maken hebben van essentieel belang zijn voor herstel, zoals bijvoorbeeld hoe de houding is tegenover het werk, het leven, schermgebruik, social media en wat dies meer zij. Mee willen doen aan de ratrace van prestaties blijkt een slecht idee te zijn.

Het herstelplan van Frank is sterk en begint met duizend maal rust en slaap, iets dat vrijwel nooit wordt voorgeschreven door reguliere behandelaars. Het bevat zelfs het advies om rust te nemen júist als je je helemaal niet moe voelt, een essentiële tip die nauwelijks elders te vinden is. Daarbij moet éérst de stress gezakt zijn alvorens vervolgstappen te doen. Frank adviseert bovendien zo’n beetje als enige om na te denken over maatschappelijke normen en waarden als men weer aan het werk gaat. Deze aspecten maken haar herstelprogramma compleet en ook behoorlijk uniek.

Ironisch genoeg blijkt dat alle moeilijke neurobiologische kennis eigenlijk helemaal niet nodig is om uit je burnout te komen. Terwijl je rust neemt, yoga doet en je emoties aan het uiten bent maakt het immers totaal niet uit of je wel of niet op de hoogte bent van wat je amygdala en neuroanatomie op dat moment aan het doen zijn. In het herstelplan staat dan ook niet het advies om zoveel mogelijk wetenschappelijke kennis op te doen; er wordt juist rust en leegte voorgeschreven. Eigenlijk hoef je het halve boek dus niet te lezen om succesvol te herstellen.

De “gouden tip” van Frank om te herstellen van burn-out komt overeen met de OR-methode van Annemarieke Fleming; om de zoveel tijd vijftien tot twintig minuten gaan liggen met de ogen dicht (mediteren mag ook) en dan de “actieve” tijd laten variëren naarmate er herstel optreedt.

Het persoonlijke verhaal van Frank biedt herkenbaarheid voor lezers die zelf een burnout hebben, zij het wel beperkt, want Frank is een enorme streber, een carrièretijger, iemand die zestig uur werkt als het geen tachtig is. Ze gaat nogal prat op haar prestaties als consultant, de internationale projecten die ze uitvoerde en haar anderszins enorm intensieve en drukke leven. Dit spreekt mogelijk niet aan voor mensen die niet in de wereld van deadlines en prestatiedrammerij leven zoals de gewone mantelzorg- of kleuterjufburnie. De emoties zijn in elk geval echt en komen binnen ondanks het sausje van grappen en grollen.

Voor wie?

Wat tijdens het lezen enigszins dwars zit is de vraag: voor wie is nou eigenlijk dit boek? Voor artsen en psychologen bijvoorbeeld is het wetenschappelijke deel mogelijk interessant omdat het een kijk op burnout biedt die nooit eerder op deze manier beschreven is. De meeste (huis)artsen en GGZ-behandelaars zien burnout immers nog steeds als depressie of anderszins geestelijke of psychosomatische aandoening en zouden nu kunnen leren dat er een wereld aan verklaarbare lichamelijke zaken speelt die vaak niet eens direct gerelateerd zijn aan de geestelijke toestand. In dit boek wordt tevens duidelijk dat de uitputting moet worden aangepakt met rust en slaap, iets dat veel behandelaars doorgaans niet voorschrijven.

Voor de gewone burnie is alle wetenschappelijke informatie echter best ingewikkeld om te volgen. Gelukkig is er dan ook nog het persoonlijke verhaal dat tot op zekere hoogte (h)erkenning kan bieden. Dit is echter lang niet zo intrigerend als het wetenschappelijke deel. Frank is uiteindelijk gewoon de zoveelste die veel te hard heeft gewerkt en vervolgens is ingestort. Dit deel is in elk geval wel onderhoudend vanwege de grappige schrijfstijl.

De wetenschappelijke feiten kunnen dus aanspreken terwijl het persoonlijke verhaal dan een verstoring is, of juist andersom. Het is maar net waarin je geïnteresseerd bent. Maar dat komt niet overeen met de covertekst die doet vermoeden dat het een boek voor iedereen is.

Het boek is enorm leuk geschreven, hier en daar is het aandoenlijk. Je kan prettig meelachen en/of -huilen, maar vanwege de doorsijpelende zelfingenomenheid van de auteur denk je dan al gauw weer: “ja, nu weten we wel dat je naast je triathlon een enorm interessant project in Schotland hebt gedaan, Brankele” en dan vervalt de empathie weer een beetje.

Wat ontbreekt in het boek en er nou juist bij uitstek wél in had moeten staan, is een wetenschappelijke uitleg over of antidepressiva nou wel of geen genezende werking hebben bij burnout. Frank legt tot in detail uit hoe hormonen en neurotransmitters werken maar over dit soort medicatie, die onder andere de hoeveelheid serotonine in de hersenen verandert en veelvuldig wordt voorgeschreven als wondermiddel bij burnout, schrijft ze slechts één zinnetje. Een gemiste kans.

Conclusie

“Over de Kop” is in de media positief ontvangen en al twee keer herdrukt. Het biedt een unieke kijk op burnout die niet vaak voorkomt. Het is zeer gedetailleerd en voorzien van een indrukwekkende hoeveelheid wetenschappelijke feiten en achtergronden. Er zit duidelijk enorm veel research in en ook de zwaktes in de huidige stand van de wetenschap worden aan de kaak gesteld.

Het is voor het eerst dat een wetenschapper duidelijk laat zien dat een burnout niet alleen maar psychisch of psychosomatisch is. Talloze processen en onderdelen in het lichaam worden veranderd of verstoord door overbelasting en uitputting. Huisartsen en psychologen zouden zich eens achter de oren moeten krabben bij het lezen van dit boek. Burnout is definitief géén puur mentale aangelegenheid en de oplossing ervan ook niet.

(Advertentie)

Voor gewone burnies is alle wetenschappelijke informatie wat ingewikkeld en eigenlijk helemaal niet nodig om uit je burnout te komen. Frank spreekt zichzelf tegen door aan de ene kant te adviseren om het brein zo veel mogelijk met rust te laten maar aan de andere kant een duizelingwekkende hoeveelheid moeilijke informatie te presenteren.

Het persoonlijke verhaal van Frank is niet heel bijzonder ware het niet dat het enorm grappig verteld wordt. Het lijkt er helaas wel op dat ze de wereld van prestatiedrang, deadlines, grindcultuur en “kijk mij eens hard werken” toch eigenlijk best wel stoer vindt ondanks dat deze haar twee burnouts heeft opgeleverd.

De combinatie van humoristische human interest en diepgaande wetenschap zorgt ervoor dat er twee soorten publiek voor het boek kunnen zijn. Deze kunnen echter niet simpelweg de helft lezen want beide onderdelen zijn met elkaar vermengd. Gezonde mensen kunnen driehonderd pagina’s lang genieten van de humor en interessante informatie. Burnies daarentegen kunnen meer moeite hebben om zich er doorheen te worstelen en zullen aan het eind van het boek ontdekken dat het geboden herstelplan ijzersterk is, maar slechts vijf pagina’s lang.

Volgende keer

Volgende keer: ik word gespannen zonder dat daar een reden voor is.

Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.