#20: Herstel en oneindig veel gehuil
Het tweede jaar van mijn burnout is op weg. Ik probeer mezelf op te peppen door te zeggen dat ik niet écht in het tweede jaar zit, omdat ik na 10 maanden een enorm zware terugval heb gehad (zie blog #17) en toen dus eigenlijk helemaal opnieuw ben begonnen.
Ik ben dus slechts een paar maanden aan het herstellen. Nou ja, herstellen… Ja, herstellen… Toch? Er zijn wel enkele meetbare dingen die beter gaan. Zo kan ik weer een beetje internetten of TV kijken zonder meteen in te storten, ik slaap wat beter en ervaar minder stress de hele dag. Maar ik voel me nog steeds heel slecht.
Mijn kuthoofd
De rust in mijn lichaam lijkt een eind terug te keren. Dat is heerlijk. Niet meer de hele tijd trillen, zweten, wakker liggen, of angsten hebben. Mijn hartkloppingen nemen langzaam af, de spijsvertering wordt weer normaler. Ja, mijn lichaam gaat eindelijk weer wat normaler doen.
Héél af en toe ervaar ik wat ik “serenity now” noem: als ik in bed of op de bank lig en mijn ogen dicht doe, dan soms, héél soms, valt er een enorm gevoel van kalmte en rust over mijn hele lichaam. Dit duurt dan 10 minuten ongeveer. Daarna begint de spanning weer, vooral in mijn hoofd.
Dat verrekte kuthoofd. Het voelt áltijd naar. Het is geen hoofdpijn of duizeligheid, het zijn geen steken of pijnen, maar het voelt heel rot. Alsof iemand met zijn handen mijn kop naar beneden probeert te duwen, de hele dag door. Het is niet ondraaglijk, maar wel verschrikkelijk irritant en aanwezig steeds. Om gek van te worden.
En ik kan weinig doen om het te verminderen. Geen middel dat helpt. Het enige dat helpt tegen dat rothoofd is huilen. Als ik hard huil dan wordt het hoofd daarna kalm en is het rotgevoel even weg. Daarna komt het weer terug. Ik word er wanhopig van, van dat hoofd. Het houdt maar niet op. Maandenlang blijft mijn kuthoofd doorgaan.
Huilen
Bij elk piepklein beetje herstel hoort ook steeds weer een terugval. Telkens als ik denk dat ik omhoog ga, ga ik ook weer omlaag. Ik word er wanhopig van. Als ik de ene dag met succes wat kan opruimen of even kan stofzuigen, kan de ik volgende dag weer alleen maar huilen.
En huilen doe ik. Elke dag, meerdere malen, maanden lang. Het huilen houdt soms niet op, dan ben ik bang dat ik de rest van mijn leven alleen maar kan huilen. Jezus, wat huil ik veel.
De ene keer ben ik blij en gelukkig met mijn vriendin en huil ik keihard hoe lief ze is of om haar schattige pantoffeltjes. De andere keer mis ik mijn ouders, omdat mijn moeder niet meer leeft en mijn vader dement is. En dan huil ik weer. Vaak huil ik ook zónder onderwerp of aanleiding, gewoon door de spanning. Ik weet dan totaal niet waarom ik huil, maar het moet er toch uit.
Regelmatig ben ik nerveus of onrustig. Als ik dan even ga fietsen of met de auto een rondje ga rijden dan moet ik huilen zodra ik even stil sta. In de auto huilt het het lekkerst omdat niemand me dan kan horen. Jezus, wat huil ik veel in de auto. Ik schreeuw het uit. De auto is een veilige cocon voor mij; ik ben blij dat ik na een aantal weken thuiszitten weer af en toe een stukje kan rijden, bijvoorbeeld naar het strand.
Als ik op de fiets huil dan ben ik meestal in het bos of in de duinen. Ik stop dan en ga zitten op een bankje. Ik huil dan hard met mijn rechterarm tegen mijn gezicht. De jassen die ik draag moeten regelmatig in de was omdat de mouwen doordrenkt raken met tranen en snot.
Everybody hurts
Mijn gehuil echoot over de vlaktes van het duingebied. De wilde runderen en paarden die er leven reageren soms op mij. Dat doen ze door terug te bulderen of met de hele kudde opeens naar mij te gaan staan kijken. Soms komen er wandelaars, fietsers of hardlopers voorbij en die horen mij van veraf al keihard janken.
Sommigen vragen mij of ze me kunnen helpen. Ik vertel ze over mijn burnout en iedereen is dan lief en begripvol. Sommigen leggen hun hand op mijn schouder of mijn rug en wensen me succes. Dit geeft me hoop voor de mensheid, dat vreemde mannen en vrouwen mij liefdevol aanraken en troosten. Daarvan moet ik opnieuw weer huilen, ook nu ik dit opschrijf.
Op een dag komt een groep van vijf middelbare dames voorbij wandelen terwijl ik op een bankje zit te huilen. Ze troosten me, en vertellen me tot mijn verrassing dat ze allemaal óók een burnout hebben, of hebben gehad. Ze geven me allemaal een knuffel en we maken een groepsfoto. Wat heerlijk lief en kneuterig, allemaal zielige mensen die samen in het duin rondhangen met hun kloteaandoening.
Sommige mensen vertellen me over hun eigen leven. Eigenlijk heeft iedereen, hoe goed, gezond of leuk ze er ook uit lijken te zien, wel moeite met bepaalde zaken, of een lastig verleden, of een trauma, of een geheim, of een probleem. Ik zie nu voor het eerst in mijn leven in dat ieder huisje écht zijn kruisje heeft. Alle vrolijke berichten op social media ten spijt, everybody hurts, everybody cries.
Door al dat gehuil maakt het mij echt totaal niet meer uit wanneer of waar ik huil. Ik schaam me er nu niet meer voor. Aan het einde van mijn fietsronde ga ik vaak langs bij een bakkerij in Overveen. Ik koop croissants bij het schattige meisje dat achter de toonbank staat. Eén keer begin ik opeens te huilen, zomaar uit het niets. Terwijl ik betaal leg ik aan haar uit wat er aan de hand is. Ze is lief en vriendelijk en wenst me sterkte.
Huilen is de enige oplossing om de spanning uit mijn hoofd weg te krijgen. Het is erg opluchtend. Ik ben heel blij dat ik kan huilen. Soms lukt het niet om lekker te huilen, dan ben ik bang dat ik het niet meer kan. En als het wel lukt dan ben ik weer bang dat ik nooit meer kan stoppen.
Ik ga er maar vanuit dat het ooit wel een keer op zal zijn, en dat ik dan langzaam weer normaal zal worden.
Volgende keer
Volgende keer vertel ik over mijn pogingen tot hardlopen tijdens mijn burnout.