#140: “Snel nog even” bestaat niet
Nou, ik heb een huis gekocht (zie blog #139). Na een week of twee ben ik gewend aan het idee dat ik in Friesland ga wonen. Ik werd wel een paar keer overvallen door angsten. Hoe zou het zijn als ik daar woon? Zou ik een kluizenaar worden of eenzaam? Of wordt het lekker rustig wonen in een dorp zonder een hypotheek te hebben?
Ik sta wel open voor de negatieve aspecten: het kan ook tegenvallen. Ik kan bijvoorbeeld mijn vrienden gaan missen. En misschien willen ze in Marrum wel helemaal geen vervelende lui uit het westen die bekakt praten (want ik heb een Haarlems accent dat voor niet-Haarlemmers bekakt kan klinken.) Nou ja, als het tegenvalt ga ik wel weer weg.
Berusting
Het lijkt erop dat ik nu meer kan berusten in “negatieve” dingen. Dingen die misschien tegenvallen of niet leuk zijn. Door mijn burnout ben ik veel meer gaan accepteren dat niet alles leuk is. Ik ben rustiger aan het worden.
Ik ben nu zover hersteld dat ik er wel weer op vertrouw dat mijn lichaam niet meer raar zal doen. Buikpijn, spiertrekkingen, trillen, slap zijn, en dat soort rare dingen zijn nu allemaal echt zo goed als voorbij. Zelfs als ik me inspan en een beetje over mijn grenzen ga, komen ze maar heel kort terug, een paar uurtjes, en dan gaan ze weer weg. Dat is dus prachtige vooruitgang waar ik heel blij mee ben.
Mijn hoofd is nog wel een ramp. Dood- en doodmoe, zwaar, duizelig. Nadenken gaat moeilijk, me iets herinneren gaat moeilijk, me concentreren gaat moeilijk. Soms ben ik bang dat ik dement word want ik raak af en toe mijn gedachten kwijt bij hele simpele dingen zoals boodschappen doen of een gesprek voeren.
Dat gare hoofd gonst en bonst als ik wakker word in de ochtend. Mijn dromen voel ik letterlijk als flitsen en knallen in mijn hoofd. Alsof er een elektriciteitscentrale staat te vonken. Nadat ik wakker ben volgt er nog een uur van half-slaap. Ik weet dan dat ik wakker ben, maar de dromen gaan door.
Verhuisdozen
Ik rijd naar de Gamma en koop tien verhuisdozen. Ik heb maar tien dozen gekocht om mezelf te beschermen. Als die dozen vol zijn dan kan ik niet verder, en dat is mooi. Het hoeft niet af, ik moet mezelf niet te zwaar belasten. Het is een oefening voor het leven na de burnout. In mijn vorige leven zou ik 50 dozen gekocht hebben en doorrammen totdat alles klaar was. Dat gaan we niet meer doen. Goed zo, Martin, bescherm jezelf!
Ik ga mijn bergruimte opruimen. In vier uur tijd vul ik 10 dozen en heb ik een losse berg spullen die weggegooid mogen worden. Ik neem elke 50 minuten een pauze van 10 minuten. Yeah! Goed bezig! Maar komt er een dilemma: ik ben in wezen “klaar”, maar nu staan er 10 dozen en een berg troep in mijn woonkamer. Ik vind dat niet prettig dus ik besluit om “snel nog even” een opslagruimte te huren voor de volle dozen en om “snel nog even” het afval af te voeren naar de gemeente.
En nu komt de grote hamvraag: is dit nu assertief van mezelf, omdat ik de troep niet prettig vind en er dus bewust voor kies om alles af te voeren, of is dit dom van mezelf omdat ik nu extra werk doe en dus niet op tijd stop? Dit zijn de dingen waar ik van de psycholoog over moet nadenken. Maar ik weet het niet. Ik kan niet aanvoelen welke van de twee opties het beste is.
Ik rijd dus maar met mijn dozen naar de Shurgard self-storage in Haarlem. De computer van de mevrouw op locatie is heel langzaam en valt steeds uit. Een half uur lang probeert ze mijn gegevens te vinden en aan te vullen. De klantenservice blijkt mijn gegevens verkeerd te hebben ingevuld. Ze moet alles opnieuw doen, terwijl haar computer steeds weer opnieuw opgestart moet worden.
Ik sta maar te wachten en voel me niet goed. Ik word steeds duizeliger en wil weg. Ik krijg angsten. Ik wil naar huis en ik wil mijn dozen niet opslaan. Ik wil dat alle troep nu weg is en dat ik niks meer hoef te doen. Ik wil op de bank liggen met thee en ik wil niet meer verhuizen. Ik had geen huis moeten kopen. Ik kan dit niet. Ik trek dit niet. Ik wil weg.
“Snel nog even”
En dan opeens vlieg ik in mijn gedachten vier jaar terug in de tijd. Ik zit op mijn werk en mijn baas vraagt voor de zoveelste keer of ik “snel nog even” iets voor hem kan doen. Ik denk van niet. Maar de baas dringt aan en zegt dat het “maar 5 minuten werk is” en vooruit dan maar, ik doe het dus.
Maar alles wat “snel nog even” wordt genoemd, is nooit “snel” of “even”. Er komt altijd meer bij kijken. Bijna altijd als je besluit om “snel nog even” iets te doen, dan wordt het vanzelf een half uur of meer. Want er gaat iets fout, je wordt afgeleid, het loopt niet soepel, er ontstaat een nieuwe situatie waardoor er opeens meer te doen is. Een computer loopt vast, een klantenservice maakt fouten.
Dit is één van de dingen die mij hebben gebroken. Dit is één van de oorzaken van mijn burnout. Altijd maar denken dat je “snel nog even” iets kan doen. En als je het zelf niet denkt dan is er wel een baas of iemand anders die aandringt dat jij dat best “snel nog even” iets kan doen. Nee, dat gaan we niet meer doen. Deze wijze les heb ik vandaag geleerd.
“Snel nog even” is een subtiel, irritant, sluipend monster dat er voor zorgt dat je telkens je eigen behoeften opzij gooit voor een onnodig doel. Dat het doel onnodig is zit al in de uitdrukking verweven. Immers als het doel enorm belangrijk zou zijn, dan zou je het met voldoende tijd en aandacht inplannen en uitvoeren.
Met “snel nog even” probeer jij (of je baas) net te doen alsof er een simpel klusje is dat echt totaal geen moeite kost. En dat is een misleiding. Élk klusje kost moeite en energie, ook de kleintjes. “Snel nog even” bagatelliseert het feit dat je energie verbruikt en belast wordt door een taak uit te voeren.
Ik smijt mijn spullen in de opbergbox en ga weer naar huis. “Snel nog even” moet weg. Ik schaf het af, voor de rest van mijn leven.
Volgende keer
Volgende keer: dingen waar je energie van krijgt; ze bestaan ook al niet.
Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.