#96: Het UWV vindt mij toch niet ziek genoeg
Maanden geleden meldde ik mezelf ziek bij het UWV, omdat het Werkbedrijf (ook onderdeel van het UWV) vond dat ik niet kon solliciteren vanwege mijn ziek zijn, en dat ik mezelf dus ziek moest melden.
Ik deed dat netjes en na een mislukt gesprek met een uiterst vervelende verzekeringsarts die begon te schreeuwen (zie blog #84) voelde ik me zo genaaid dat ik in bezwaar ging. Vervolgens duurde het maanden voordat ik antwoord kreeg. Het is nu oktober 2019, en nu pas krijg ik te horen of mijn ziekmelding van april succesvol is geweest.
Het UWV belt me eerst nog op omdat ze de wettelijke beslistermijn zullen overschrijden, en ze vragen of ik telefonisch toestemming wil geven om er nog 3 weken langer over te doen. Ze moeten namelijk “nog iets juridisch uitzoeken”. Daarvoor geef ik ze toestemming, maar ik weet nu al genoeg. De beslissing wordt dus een juridische afweging die niets te maken heeft met hoe ziek ik daadwerkelijk ben of wat mijn mogelijkheden zijn.
Geen 40 maar 30 uur werken
De uiteindelijke beslissing arriveert één dag te laat. En je raadt het al: in de beslissing staat dat ik géén ziektewet uitkering zal krijgen.
Voor het eerst kan ik het UWV wel wat complimenten geven. Het medisch rapport is voor het eerst pagina’s lang in plaats van 3 regeltjes (dat had ik ook geëist, zie blog #89) en wat ik allemaal aan de orde heb gesteld klopt bijna helemaal, wat uniek is. Ook mijn klachten en kritiek op eerdere beoordelingen zijn correct vermeld, en er is dit keer niks weggelaten. Ook dat was een eis van mij, niks weglaten. Goed gedaan.
De arts geeft mij allerlei beperkingen vanwege mijn medische toestand. Ik kan onder andere geen leiding geven, moet in een rustige omgeving werken, er mogen geen deadlines zijn, er mogen geen verstoringen zijn, ik kan niet ‘s nachts werken en ik kan niet in een kantoortuin werken en kan geen drukte en verantwoordelijkheden aan. Prima, daar ben ik het allemaal mee eens.
Ook geeft hij me een urenbeperking. Yeah!
Het is voor het eerst dat ik bij het UWV voor elkaar heb gekregen dat ik een urenbeperking krijg. De afgelopen 2,5 jaar vond het UWV steeds dat ik 40 uur per week zou moeten kunnen werken, ook al lig ik op de bank te creperen. Maar ze hebben er nu…. 30 uur van gemaakt! Woehoe! Bedankt, UWV, voor uw urenbeperking! U heeft nu voor het eerst ingezien dat ik niet fulltime kan werken. Reden voor gebak! Slingers! Toeters! Hoeraatjes!
Volgens het rapport kan ik “gemiddeld 6 uur per dag” werken en “gemiddeld 30 uur per week”. Dit is niet erg exact en staat nog steeds haaks tegenover wat mijn behandelaar zegt, namelijk maximaal twee maal per dag activiteiten doen van 45 minuten. En ook in de praktijk is gebleken dat als ik 3-4 uur per dag ga werken, met lange pauzes, ik binnen 4 weken weer compleet ingestort en met angstaanvallen op de bank lig (zie blog #95).
Er zou eigenlijk een preventieve urenbeperking moeten gelden omdat mijn klachten terugkomen als ik meer dan anderhalf uur per dag werk, en omdat ik een neiging heb om niet op tijd te stoppen wegens de meedogenloze normen die ik mezelf opleg (dat staat ook in de diagnose van mijn psycholoog). En ik voel pas dat ik over mijn grenzen ga als het al te laat is.
Maar nee, zo ziet het UWV het niet. Volgens het rapport zal ik “onmogelijk over de eigen grenzen heen kunnen gaan, want de medische toestand voorkomt dit”. En dus is een preventieve urenbeperking niet aan de orde, concludeert men. Het verschil tussen mijn 90 minuten en de 6 uur per dag die het UWV zelf verzint, wordt opnieuw niet uitgelegd.
Wel jammer, UWV, dat u nog steeds niet inziet dat ik niet belastbaar ben voor meer dan 90 minuten. En u mij dus medich en financieel in gevaar brengt door te claimen dat ik 6 uur per dag kan werken, zonder bewijzen, zonder medische argumentering, en zonder tests af te nemen.
De archivaris
Het UWV had vijf functies in hun systeem staan die ik zou moeten kunnen uitvoeren. Er gaat in het nieuwe oordeel een streep door vier van de vijf functies, omdat dat allemaal functies zijn die 32 uur of meer per week vergen. Dus ik kan geen “Wikkelaar” of “Assemblagemedewerker elektronische apparaten” meer zijn. Niet omdat die functies veel te zwaar voor me zijn, maar omdat in deze functies kennelijk niet part-time gewerkt wordt. Ja, dat is UWV-logica.
Maar “Archivaris” kan ik nog wèl worden, want die job is maar 30 uur per week. Ja, echt waar! Archivarissen werken maar 30 uur per week of minder, in tegenstelling tot de rest van het land. Welnee, stel je voor, zoveel is er niet te archiveren in Nederland. Dat ik met 30 uur per week als archivaris al lang geen 70% van mijn laatste loon meer kan verdienen doet er nu opeens niet meer toe, terwijl dát nou juist het hete hangijzer was bij de WIA beoordeling. Snap jij het nog? Ik ook niet.
Dat systeem van het UWV waar ze die functies uit toveren heet CBBS. Het “Claimbeoordelings- en Borgingssysteem“, waarin een paar honderd functies staan met de bijbehorende functionele mogelijkheden die zieke mensen kunnen hebben. Daarin gaan ze dan zoeken en kijken ze of er met de door de arts opgelegde beperkingen nog een theoretisch baantje te vinden is dat je kan uitvoeren. Zo ja, dan krijg je géén uitkering.
En daar komt uit het CBBS opeens de archivaris. Ik kan nu officieel geen énkel ander werk doen, behalve dat van de archivaris. Want die werkt maar 30 uur per week. En de archivaris heeft natuurlijk geen verantwoordelijkheden en geen deadlines. Hij mag jaren doen over elke taak, en hoeft het ook niet goed te doen. Hij hoeft zich niet te kunnen concentreren, niet te kunnen nadenken, en hij heeft geen drukte om zich heen. Een archivaris werkt nooit in een kantoortuin en wordt ook nooit gestoord in zijn werk.
Ja, de archivaris is eigenlijk een stoffige, beetje kalende oude man die in zijn eentje in een heel groot, donker, vervallen kantoorpand werkt waar nooit een telefoon gaat. Niemand weet eigenlijk wat hij doet. Er brandt een peertje met een spinnenweb eraan. Hierdoor raakt de archivaris niet overprikkeld. Gelukkig maar, want hij mag niet in een druk kantoor werken vanwege zijn burnout.
Soms hoort de archivaris gedempte stemmen achter een blinde muur in het pand. Zouden dat de mensen van het achterhuis zijn? Misschien zijn het wel geesten of spoken. Nee, denk hij, het zit waarschijnlijk alleen maar in zijn hoofd. Omdat de archivaris zo’n rustig, kalm en leeg beroep heeft, nooit iemand spreekt en geen verantwoordelijkheden heeft, beginnen zijn hersenen zich maar wat in te beelden.
Terwijl de jaren verstrijken vergroeit de archivaris langzaam met zijn archief. Zijn huid verandert in perkament, zijn haar valt verder uit, en de stemmen in zijn hoofd zijn nog z’n enige contact met de buitenwereld. Al 23 jaar is er, afgezien van de archivaris zelf, niemand meer in het archief geweest om iets te raadplegen. Hierdoor kan hij gelukkig werken zonder verstoringen en zonder drukte. Dat heeft hij nodig, want hij heeft een burnout. De archivaris sterft uiteindelijk op zijn werk, in eenzaamheid. Maar hij is trots, trots dat hij iets heeft kunnen toevoegen aan de samenleving, en blij dat hij dit werk ondanks zijn beperkingen tóch heeft kunnen doen.
Hij is een voorbeeld voor duizenden mensen die ziek zijn en niet kunnen werken. Zij worden geïnspireerd door de archivaris. Hij is een held, een lichtpunt voor deze wanhopige zieken. En ook het UWV is erg blij met hem, want wat de archivaris kan, kan iederéén die ziek is.
Graag wijs ik het UWV terzijde even op het onderzoek “Stress in de archiefsector. De resultaten van het werkbelevingsonderzoek” (2016) van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie, waaruit blijkt dat archivarissen wel degelijk toenemende stress ervaren, met name vanwege digitalisering, verhoogde werkdruk, onbegrip en gebrek aan waardering. “Archivaris” is dus een functie die NIET past bij de mij opgelegde beperkingen.
U vraagt, wij bewijzen het tegengestelde
Hoe het UWV aan die functies komt, hoe de informatie in het CBBS komt te staan, dat vertelt men niet. Het UWV houdt er kennelijk enquêtes over, maar ze zeggen niet met wie of hoe of hoe vaak, of wat de vraagstellingen zijn. Dus ze vinden altijd wel een baantje dat je kan uitvoeren. Het UWV is niet transparant over het CBBS. Het is niet openbaar, en zo nu en dan doet iemand een WOB verzoek om inzage te krijgen en dan gaat het UWV enorm moeilijk doen bij de rechter. Dat zegt voor mij alweer genoeg.
Ook in rechtszaken van cliënten beroept het UWV zich op de informatie uit het CBBS. En zelfs tot aan de Hoge Raad gaan rechters mee met het UWV. Want het CBBS is heilig. “Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de gegevens in het CBBS” is een tekst die in verschillende uitspraken te vinden is. Ik zou zeggen: bewijs maar eens voor een rechter, UWV, hoe neutraal en juist uw CBBS is.
Het CBBS bevat overigens theoretische functies; er hoeven dus in het echt geen banen te bestaan met die functies. “Wikkelaar (Elektrotechnisch)” bijvoorbeeld is enorm in zwang bij het UWV; bijna elke cliënt krijgt deze functie om zijn oren geslingerd, maar in Nederland wordt geen enkele baan aangeboden voor deze functie. Je moet naar België verhuizen als je deze functie wilt vervullen. Maar dat maakt niet uit; je kan deze functie theoretisch uitvoeren en dus is het een geschikte functie.
Ook kan het UWV wijzigingen in het CBBS aanbrengen “naar smaak”. De gewone mens kan namelijk niet controleren of wat men zégt dat er in het CBBS staat, daar ook écht in staat. En dus kan men altijd wel iets tevoorschijn toveren waaruit blijkt dat je gewoon zou kunnen werken. Ook ik, die niet belastbaar is en een groot deel van de week op de bank ligt met duizelingen en angsten en allerlei andere problemen.
In mijn geval hebben ze de uren die de archivaris werkt veranderd van 36 uur naar 30 uur. Ja, echt waar. In de oorspronkelijke WIA uitspraak, die in dit geval leidend is, werd ook een archivaris genoemd. Deze zou 36 uur per week werken. In de uitspraak van vandaag wordt daarnaar verwezen, en er wordt expliciet bij aangegeven dat de WIA uitspraak van maart 2019 correct was.
Dus hoe er nu opeens 6 uur vanaf getoverd is bij die archivaris, is mij een raadsel. Het is ófwel een tikfoutje, ófwel het UWV past de functies aan in haar eigen voordeel. De “bewijslast” waaruit blijkt dat er toch écht een baantje is dat ik moet kunnen uitvoeren, wordt dus aangepast naar het oordeel dat ze willen geven. Iets dat bij de politie ten strengste verboden is wegens oneerlijk, maar het UWV mag dat gewoon doen.
En daarmee eindigt mijn verhaal over de ziektewet. Ik kan 30 uur per week archivaris worden. Punt. Niet mee eens? Ga dan maar naar de rechter. En zo komt het UWV er mee weg. Want een rechter kan niets zeggen over medische zaken maar alleen over juridische zaken. En bovendien: geld, tijd en energie om naar de rechter te gaan hebben zieke mensen niet. En ik dus ook niet.
Volgende keer
Volgende keer ben ik boos. Woedend.