#244: Mijn burnout is voorbij, maar ik ben nog wel overspannen

Ik schreef het al eerder; als ik een burnout test invul dan komt er uit dat ik geen burnout heb. Dat is dus heel mooi. Ik heb enkele weken afgewacht en zo nu en dan opnieuw zo’n test ingevuld en inderdaad, er komt steeds zo ongeveer hetzelfde uit.

Mijn burnout is voorbij, ik ben “slechts” nog overspannen. (Overigens vind ik de meeste burnout tests maar slecht. Er wordt bijna altijd gevraagd naar dingen op het werk terwijl mensen die geen werk hebben óók een burnout kunnen krijgen.)

Symptomen

Als ik kijk naar mijn symptomen dan zie ik dat ik snel overprikkeld ben, snel moet huilen en veel dutjes wil doen. Als ik mezelf prikkel na het avondeten dan kan ik daarna niet slapen en bonkt mijn kop. Ook schieten er in de nacht elektrische schokjes door mijn hoofd (brainzaps), tegelijk met kleine spierschokjes of schrikreacties.

(Advertentie)

Als ik “aan” ga dan ga ik nog maar slecht “uit”, zoals ik al schreef in blog #242. Dus als ik in de ochtend boodschappen ga doen dan moet ik daarna urenlang op de bank zitten met een theetje, en daarbij NIKS doen verder. Dus geen telefoon, TV, muziek, geklets of wat anders. Soms lukt het om een beetje te dommelen. En ik denk dat dommelen de oplossing zal zijn.

Ik moet in staat zijn om na elke activiteit helemaal tot rust te komen en te dommelen. Ik dacht dat dit betekende dat ik na elke activiteit even veel tijd moet nemen om rust te nemen, maar het blijkt méér te zijn. Dus niet 30 minuten boodschappen en dan 30 minuten rusten. Het rusten moet langer zijn, misschien wel twee keer zo lang als de activiteit zelf.

Het is herfst.
foto: ©2022 kakikhebeenburnout.nl

Ik herinner me dat ik dit wel eens eerder heb geschreven, heel in het begin van mijn burnout. Maar ik kan niet meer vinden in welke blogpost dat was. De rusttijd dient langer te zijn dan de belastingstijd. Dit verklaart ook waarom sommige instortingen pas enkele dagen later komen na een belasting. Zolang er tussendoor wel een beetje gerust wordt maar niet voldoende, dan is de “emmer te vol” maar nog niet helemáál vol. Deze kan dan nog wel een paar daagjes wat extra hebben, en stroomt dan pas over. Ik heb geen reserves en geen veerkracht.

Het is alsof je telefoon nog maar 3% batterij heeft en dat je hem dan oplaadt maar te snel weer van de lader afhaalt. Hij heeft dan 8% en kan heus wel wat doen, maar je wil eigenlijk dat ie op 80% staat.

Ik merk duidelijk dat als ik in de ochtend een half uurtje ga fietsen, ik pas ergens na de lunch daarvan ben hersteld. Ik moet dan de rest van de ochtend echt NIETS doen; alleen wat zitten met een héél zacht muziekje en geen iPad, telefoon of andere activiteiten. Veel kopjes thee en proberen rustig te worden. Met een beetje geluk begin ik ook nog een paar keer te huilen, een teken dat de spanning er uit komt.

Al deze dingen zijn ook echt precies wat bij overspannen personen gebeurt. Je hebt (nog) wél wat energie en zin om van alles te doen, maar je kan het maar beter niet doen en je moet veel, véél langer uitrusten van elke activiteit dan je denkt.

Moeilijk herstellen

Opnieuw zie ik in dat burnout helemaal geen psychische aandoening is. Het is simpelweg gevolg van een langdurige overbelasting met te weinig ontspanning en slaap. Het lichaam kan zich niet meer herstellen. Hou dit vol en je gaat van moe, naar (voortdurend) gespannen, naar overspannen, naar burnout.

Bij overspannenheid lijkt het herstellen echter MOEILIJKER dan wanneer je compleet in de burnout zit. Je bent namelijk nog “gewoon” in staat om dingen te doen. Je kan doorgaan, ook al voelt het niet lekker. Er is geen “man met de hamer” die zorgt dat je alleen nog maar op de bank kan liggen huilen. Als je overspannen bent kan je eigenlijk best nog wel doorgaan en jezelf blijven belasten.

Je kan maanden en maanden doorgaan met een kort lontje en rugpijn en allerlei andere misère, maar het gaat nog nèt. Als je, net zoals ik, terug herstelt van een burnout en inmiddels nog “slechts” overspannen bent, dan loert daar het gevaar dus dat je te veel gaat doen en je herstel dan dus niet verder gaat. En daar ben ik de laatste maanden dus vol overtuiging in getrapt.

(Advertentie)

Zou dit de oplossing zijn voor het laatste restje bij mij? Moet ik gewoon simpelweg véél minder doen, en véél langer uitrusten na elke inspanning?

Uiteraard weet ik dit wel zo ongeveer en je leest het ook overal: bij burnoutherstel ga je vaak te snel weer te veel doen en je moet nog steeds veel blijven rusten. Maar ik had nooit verwacht, en ook nergens gelezen, dat dit best wel eens EXTREEM zou kunnen zijn:

  • “Een beetje oppassen” betekent bij mij dus:“HEEL GOED OPPASSEN”
  • “Aanvoelen wat wel en niet kan” betekent bij mij dus:“VEEL MINDER DOEN dan wat je aanvoelt want alles wat je aanvoelt klopt niet”
  • “Rustig aan blijven doen” betekent bij mij dus:“VEEL LANGER uitrusten na elke activiteit dan je denkt en VEEL MINDER activiteiten doen dan je aan denkt te kunnen”

En bovendien: als ik uitgerust ben en mij de pleuris verveel na een activiteit, niet meteen weer een andere activiteit gaan doen. Nee, de uitrusttijd verdubbelen, ook al “voel” ik alweer dat ik weer wat kan doen. Ik ga vanaf nu met deze nieuwe inzichten rekening houden.

Volgende keer

Volgende keer begin ik te trillen.

Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.