#335: Ik slaap weer goed en alles gaat de goede kant op
Het is alweer eind juli 2024. De zomer begint nu goed te zomeren. Eerder schreef ik al over verbeteringen die langzaam, tergend langzaam, verschenen. Maar ze verschenen wel. Mijn slaap werd in kleine stapjes steeds wat beter, mijn rothoofd ging langzaam weg. Ik werd steeds vaker kalm en rusting. De onrust verdween.
Dit proces zet zich nu voort. Ik val nu heel makkelijk in slaap, ongeacht hoe laat ik naar bed ga. Ik slaap dan zes uur en nadat ik naar de WC ben gegaan komt er vaak nog een uur bij. Als ik eerder wakker word en een tijdje niet slaap, val ik daarna tóch weer in slaap en maak ik de zeven uur vaak vol.
Slapen, slapen
Heel soms ben ik nog nerveus als ik wakker word. Dan kan ik totaal niet meer slapen en ben ik lang onrustig. Maar toch… maar toch, daarna val ik weer in slaap en kom ik in totaal op zeven uur uit. Nog even volhouden dus en dan is mijn nachtslaap in elk geval weer zoals het was toen ik nog gezond was: zeven uur. Dat is wel meer dan tien jaar geleden, maar het komt dus weer terug! Hoera!
De middagslaap die ik moet doen volgens het 4-fasen herstelprogramma blijft rommelig. Ik verzin allemaal smoezen om er onderuit te komen. Als ik een pakje verwacht (en dat is nogal vaak) dan vertel ik mezelf dat ik dus uit bed moet blijven om de deur open te doen. Dat is natuurlijk onzin want ik heb maar liefst zes buren die mijn pakjes gewoon aannemen. Doe ik wél een middagslaap dan maak ik er een uur van in plaats van twee. Soms lig ik gewoon op de bank in plaats van in bed, en zo sjoemel ik maar raak.
Ondanks deze strubbelingen komt het er natuurlijk wel op neer dat ik tussen de middag beduidend veel vaker en veel langer rust en ontprikkel dan normaal, en dat is goed. Een middagrust, of je nou bankhangt of naar bed gaat, zou iedereen eigenlijk moeten doen, burnout of niet. En met rust bedoelen we natuurlijk: hersenrust! Geen telefoon, televisie, tablet, social media, WhatsApp en ander gewauwel.
Soms vergeet ik even dat ik bezig ben met het herstelprogramma. Dat is goed nieuws en slecht nieuws. Het slechte nieuws is dat ik het eigenlijk niet moet vergeten en me gewoon aan de regels moet houden. Het goede nieuws is dat het heel erg positief is om niet al te obsessief met je herstel bezig te zijn. Als je het wat los kan laten en er niet de hele dag aan denkt dan geeft dat een flinke hoeveelheid extra rust.
In een nieuw boek over CPTSS dat ik heb gekocht lees ik dat ook haast en drukte door het zenuwstelsel worden gezien als gevaar. Hoe drukker je doet en hoe meer je wil, hoe langer het duurt voordat het weer in een normale ruststand terechtkomt. Dit is voor mij een belangrijke eye-opener. Het zijn dus niet alleen belastingen of activiteiten die het herstel verstoren, maar ook eventuele haast en onrust die je hebt. Als je jezelf totaal niet belast kan er alsnog sprake zijn van haast en onrust die het herstel verstoren, en dan zit je je maar af te vragen waarom je niet herstelt.
Alleen kalmte en rust, stilte en ruimte zorgen voor herstel. Dit is volgens mij de reden waarom het herstelprogramma werkt: je wordt in het eerste gedeelte aangemoedigd om zo sloom mogelijk te zijn en zo min mogelijk te doen, waardoor het zenuwstelsel duidelijk meer ruimte krijgt voor ontspanning, herstel van schade en opbouw van energievoorraden. Van alles willen is nutteloos; net als een koe in de wei zou je eigenlijk helemaal niks moeten willen. Dat komt wel weer in een later stadium van het programma als de activerende fase bereikt wordt.
Veel mensen denken dat het 4-fasenprogramma van Ellis een “niks doen” programma is maar dat klopt niet. In de ochtenden doe je alle verplichte activiteiten zoals boodschappen, afspraken en huisartsenbezoek, en in de middag heb je vrije invulling. Je mag rustige dingen doen MITS je niet over je concentratietijd heen gaan en MITS er zo min mogelijk hersenprikkelingen zijn. Dit laatste (geen radio, TV, internet, games, computer, mobiele telefoon, etc) lijkt voor sommige mensen op “ik moet de hele dag niks doen en dat kan ik niet” maar beide zijn niet waar. Vóór 1990 deden we dit allemaal gewoon zonder problemen. Ermee stoppen is niet makkelijk, maar betekent nog niet dat je alleen nog maar aan het “niksen” bent. Bovendien mag je heus wel af en toe even broodnodige dingen online bestellen of de belangrijke appjes van de school van je kinderen beantwoorden. MITS je niet over je concentratietijd heen gaat.
Ook wordt wel eens gezegd dat “de muren op je afkomen” bij zo’n rustprogramma. Maar je mag van alles doen om dat te voorkomen. Je mag naar buiten of afspreken met iemand. Je mag schilderen, boetseren, tijdschriften bladeren, fotoboeken bekijken, breien, tuinieren, knutselen, opruimen, kokkerellen, wandelen, fietsen en noem maar op, zolang het maar niet al te veel concentratie kost en vooral de hersenen niet belast. In mijn eigen woorden: zolang je drukte vermijdt, het prikkelijzer (de smartphone) laat liggen, niet op computers bezig gaat, en radio- en TV-lawaai, Netflix en YouTube nou eens achterwege laat. Het doel van de eerste fase van het programma is om de vicieuze cirkel van overprikkeling van de hersenen te doorbreken, en daarbij mag je dus heus wel van alles.
Minder saaiheid
Mijn dagen gaan nu makkelijker voorbij. Het is zomer dus ik loop de halve dag rond op blote voeten, klets met wat buren, doe een boodschap. Nog steeds kijk ik lang niet zo vaak meer op mijn telefoon, en ik kijk nog steeds geen TV.
Langzaam begint dat ietsjes te veranderen; doordat ik minder moe ben en de overprikkeling zo goed als verdwenen is, kan ik nu soms wat YouTube kijken. Dat sluipt er langzaam in, want eerst zoek je gewoon iets op dat je nodig hebt maar dan valt je blik opeens op iets anders of word je afgeleid en zit je opeens iets te bekijken wat niet de bedoeling was.
Ik probeer mezelf dus steeds weer tegen te houden en terug te keren naar rust en ontprikkeling. Dat dit niet altijd goed lukt is jammer, maar nog steeds ben ik netto de hele dag veel langer en veel vaker aan het ontprikkelen dan voorheen, dus dat is mooi. Ook hier geldt uiteindelijk natuurlijk dat er een balans is, een fijne lijn waarin je heus soms wel even iets leuks kan kijken of lezen, maar dat je daarmee jezelf niet meer overbelast of overprikkelt.
Ook met internetten gebeurt soms hetzelfde: eerst zoek ik iets op dat ik echt nodig heb, en dan opeens zit ik weer allerlei andere onzinnige meuk te bekijken die er niets mee te maken heeft. Het is wat onrustig maar niet zo heel erg. Toch is het iets heel anders dan een sloom leven als een koe in de wei. Het is voor mijn gevoel té onrustig en ik moet oppassen dat het niet uit de hand gaat lopen. Lang leve het prikkelijzer waarbij elke app geoptimaliseerd is om je aandacht nóg even langer vast te houden.
In zijn boek noemt Ellis voorbeelden van hoe het herstelprogramma mis kan gaan. Hierbij vertelt hij over personen die zodra ze weer een beetje energie krijgen deze meteen weer opmaken. Men is simpelweg niet in staat om dit rustig aan te doen of met kleine stapjes te gaan. Ik herken hierin mezelf; dit is precies waarom ik om de zo veel tijd in een terugval terecht kom. Bij een klein beetje herstel voelt alles weer lekker aan en dan vergeet ik meteen alle regels. Ik hoop dat ik het deze keer goed kan doen.
Wat opvalt is dat lichamelijke belastingen bij mij nu veel meer gevolgen hebben dan hersenbelastingen. Per ongeluk iets te lang internetten of Youtube kijken heeft geen negatieve gevolgen meer, maar per ongeluk te lang wandelen, fietsen, boodschappen, spullen dragen of klussen geeft niet alleen duizelingen in mijn hoofd en ademtekorten maar ik slaap daarna ook meteen slechter.
Dit bewijst voor mij maar weer eens dat burnout niet uitsluitend om geestelijke of cognitieve belasting gaat, maar ook om fysieke. Uitputting is uitputting, zo is elke keer weer mijn conclusie. Ik zal er wat meer op gaan letten dat ik niet te veel beweeg. Bewegen is uiteraard gezond en moet elke dag gedaan worden, maar ik moet binnen de grenzen blijven en niet de halve dag gaan klussen.
Ik bereik over enkele maanden de mijlpaal van acht jaar burnout maar de verbeteringen die ik nu bemerk zijn dusdanig goed dat ik nog steeds hoop heb. Het kán echt, en het herstellen is nog steeds niet permanent gestagneerd. Met kalmte en geduld zal ik er komen.
Volgende keer
Volgende keer: acht jaar burnout maar ik weet dat ik er zal komen.
Heb je zelf soortgelijke ervaringen of juist andere? Reageer op Instagram.